ECLI:NL:OGAACMB:2025:61

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
AUA202404123
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering van een ambtenaar in de immigratiedienst van Aruba

Op 7 mei 2025 heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan in de zaak van een ambtenaar die bezwaar maakte tegen de afwijzing van haar bevorderingsverzoek naar de rang van immigratieambtenaar 1ste klasse B. Klaagster, die sinds 1 juli 2019 als immigratieambtenaar 1ste klasse (schaal 4) werkzaam is, had op 21 februari 2024 verzocht om bevordering. De Gouverneur van Aruba, verweerder in deze zaak, had het verzoek afgewezen op basis van een negatieve beoordeling van klaagsters functioneren. Klaagster was het niet eens met deze afwijzing en stelde dat zij nooit op de hoogte was gesteld van ontevredenheid over haar functioneren, en dat er geen functioneringsgesprekken hadden plaatsgevonden. Het gerecht oordeelde dat de afwijzing van het bevorderingsverzoek niet zorgvuldig was en dat klaagster niet de kans had gekregen om haar functioneren te verbeteren. Het gerecht verklaarde het bezwaar gegrond en droeg verweerder op om binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen op het bevorderingsverzoek van klaagster.

Uitspraak

Uitspraak van 7 mei 2025
Gaza nr. AUA202404123

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klaagster],

wonend in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. R.P. Lee,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.J.S. Poeran (DWJZ).

INLEIDING

1.1
Bij beschikking van 1 november 2024 (bestreden beschikking) heeft verweerder het verzoek van klaagster om te worden bevorderd naar de rang van immigratieambtenaar 1ste klasse B (schaal 5) afgewezen. In deze uitspraak beoordeelt het gerecht het bezwaar van klaagster gericht tegen voornoemde beschikking.
1.2
Klaagster heeft dat bezwaar op 20 november 2024 bij het gerecht ingediend. Op
22 november 2024 heeft klaagster een akte houdende een correctie op haar bezwaar ingediend.
1.3
Verweerder op 9 januari 2024 nadere stukken bij het gerecht ingediend.
1.4
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 10 maart 2025, alwaar zijn verschenen klaagster, bijgestaan door haar gemachtigde, en verweerder bij de gemachtigde voornoemd.
1.5
De uitspraak is bepaald op heden.

BEOORDELING

2.1
Het gerecht is van oordeel dat het bezwaar van klaagster gegrond dient te worden verklaard.
2.2
Het gerecht legt hierna dit oordeel uit.
Wat is relevant om te weten?
3.1
Klaagster is als ambtenaar werkzaam in de functie van medewerker grenscontrole bij het Departamento di Inmigracion Aruba (IA). Zij bekleedt sinds 1 juli 2019 de rang van immigratieambtenaar 1ste klasse (schaal 4).
3.2
Bij brief van 21 februari 2024 heeft klaagster verzocht om haar te bevorderen naar de rang van immigratieambtenaar 1ste klasse B (schaal 5).
3.3
In een ongedateerd voorstel bevordering van het IA staat – voor zover hier relevant – het volgende:
“(…)
Opleiding:
(…)
In 2012, 2022 en 2023 heeft de Koninklijke Marechaussee Documentenherkenning I gegeven, in het eerste geval heeft betrokkene de training niet behaald, in 2022 was betrokkene in het buitenland voor begeleiding en in 2023 kreeg zij de kans niet.
(…)

Uitvoering van haar werkzaamheden:

Betrokkene geeft aan dat zij haar werk naar tevredenheid van haar superieuren doet, maar de sectiechefs hebben veel moeite met haar door haar houding en door het niet volgen van opdrachten van haar superieuren. Betrokkene doet haar werkcontroles niet zoals haar taken dat vereist. Haar functie in de eerste lijn vereist dat grondig moet vragen en naar de tweede lijn sturen bij het vermoeden dat iemand niet als toerist komt maar om te wonen en te werken. Betrokkene stuurt nimmer iemand naar de twee lijn alhoewel op basis van Profiling de toerist achter zal blijven.

Advies bevordering:

Het advies van de IA in verband met haar bevorderingsverzoek is negatief en betrokkene wordt over 1 jaar beoordeeld om na te gaan over haar houding en uitvoeren van haar werkzaamheden.
Daarnaast zal de dienst ervoor zorgen dat betrokkene nogmaals de kans krijgt om Documentenherkenning 1 en Toezichthouderstraining te krijgen in nauw verband met een kaderopleiding zoals in de huidige rangenstelsels Immigratie medewerker staat aangemeld.
Bij het behalen van deze opleidingen en trainigen zal de dienst automatisch haar de bevordering naar de rang van Immigratiemedewerker 1ste Klasse B (schaal 5) in dienen.
(…)”
3.3
Bij de bestreden beschikking heeft verweerder het bevorderingsverzoek van klaagster afgewezen. Daarin staat – voor zover hier relevant – het volgende:
“(…)
Uit ambtsberichten van de ambtenaar belast met de leiding van het Inmigracion Aruba is vernomen dat u nog niet op het vereiste niveau functioneert. U wordt niet bevorderd naar de rang van immigratieambtenaar 1ste klasse B (schaal 5) vanwege het niet voldoen aan de vereiste gunstige beoordeling.
U zult over een jaar opnieuw beoordeeld worden op uw functioneren in uw rol als immigratieambtenaar 1e klasse (schaal 4).
(…)”
3.4
Het bezwaar van klaagster richt zich hiertegen.
Waarom kan klager zich niet verenigen met de bestreden beschikking?
4. Klaagster is het niet eens met het standpunt van verweerder dat zij niet op het vereiste niveau functioneert. Aan haar is nooit gecommuniceerd dat zij haar werk niet goed doet en daarom ging zij ervan uit dat zij wel goed presteerde op werk. Met haar zijn nimmer functionerings- of beoordelingsgesprekken gehouden. Evenmin zijn met haar naar aanleiding van haar functioneren afspraken gemaakt of enig verbeteringstraject voorgesteld. Verder is klaagster het niet mee eens dat zij opnieuw in haar functioneren als immigratieambtenaar 1ste klasse (schaal 4) moet worden beoordeeld. Verweerder heeft bij zijn beslissing ten onrechte niet alle relevante feiten en omstandigheden in aanmerking genomen. De bestreden beschikking is daarom in strijd met het motiveringsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel, en het rechtszekerheidsbeginsel.
Wat is het standpunt van verweerder?
5. Verweerder meent dat klaagster niet op het vereiste niveau functioneert om naar de rang van immigratieambtenaar 1ste klasse B (schaal 5) te kunnen worden bevorderd. Zij vertoont namelijk een negatieve werkhouding jegens haar leidinggevenden en voert haar controlewerkzaamheden niet goed uit. Zij volgt opdrachten van de sectiechefs niet en stuurt bij de luchthaven geen toeristen door naar de 2de lijn, ondanks dat dit op basis van
Profilingwel had gemoeten. Met haar zijn hierover tevergeefs gesprekken gevoerd. Daarom is klaagster weggehaald bij sectie luchthaven en geplaatst bij sectie zeehaven. Verder beschikt zij niet over de opleidingen en trainingen om bevorderd te kunnen worden naar de rang van immigratiemedewerker 1ste klasse B. Verweerder heeft daarom het bevorderingsverzoek mogen afwijzen.
Wat staat in de wet?
6.1
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (de Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
6.2
Op grond van artikel 4 van de Bezoldigingsregeling Aruba (de BRA) dient een ambtenaar om in aanmerking te komen voor een bevordering te voldoen aan de in bijlage B opgenomen bevorderingseisen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht (
het gunstige beoordelingsvereiste).
6.3
Als eis voor een bevordering van een ambtenaar naar de rang van immigratieambtenaar 1ste klasse B (schaal 5) geldt, zoals volgt uit het in bijlage B opgenomen rangenstelsel voor immigratieambtenaren, dat de betrokkene ten minste twee jaar in de rang van immigratieambtenaar 1ste klasse moet hebben volbracht en moet beschikkingen over het diploma kaderopleiding, of dat betrokkene vijf jaar in de rang van immigratieambtenaar 1ste klasse (
het anciënniteitsvereiste) moet hebben volbracht.
Wat vindt het gerecht?
7.1
Het gerecht stelt voorop dat bevordering geen recht van de betrokken ambtenaar is noch een automatisme, doch een discretionaire bevoegdheid van het bevoegde gezag. Dit betekent dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
7.2
Niet in geschil is dat klaagster ten tijde dat de bestreden beschikking is genomen al vijf jaar in de rang van immigratieambtenaar 1ste klasse heeft volbracht en derhalve aan het anciënniteitsvereiste voldeed. Wel houdt partijen verdeeld de vraag of klaagster op dat moment op het vereiste niveau functioneerde om te kunnen worden bevorderd naar de rang van immigratieambtenaar 1ste klasse B (schaal 5). Het gerecht oordeelt als volgt.
7.3
Als onbetwist staat vast dat klaagster in de beoordelingsperiode 1 juli 2019 – 1 juli 2024 nimmer een functionerings- of beoordelingsgesprek heeft gehad. Voorts heeft verweerder onvoldoende aannemelijk gemaakt dat klaagster in die periode is geattendeerd op de ontevredenheden over haar werkhouding en -prestatie. Verweerder heeft geen stukken overgelegd waaruit het tegendeel blijkt. De gespreksnotitie van 2 oktober 2024, waarnaar verweerder verwijst, toont juist het tegendeel aan. Daaruit blijkt juist dat klaagster pas gedurende dat gesprek te weten is gekomen dat er ontevredenheden bestaan over haar functioneren bij de luchthaven en dat zij daarom is geplaatst bij sectie zeehaven. Met ander woorden, klaagster heeft pas na de beoordelingsperiode (1 juli 2019 – 1 juli 2024) en minder dan een maand voordat de bestreden beschikking is genomen, voor het eerst vernomen dat het IA vindt dat zij niet goed functioneert.
7.4
Naar het oordeel van het gerecht getuigt het hiervoor beschreven handelen jegens klaagster niet van goed werkgeverschap. Een ambtenaar moet tijdig feedback en ontwikkelruimte krijgen om zijn functioneren te verbeteren. Door functionerings- en beoordelingsgesprekken structureel achterwege te laten en klaagster in zo’n laat stadium te informeren ter zake de ontevredenheden over haar functioneren, is klaagster die kans ontnomen. Door klaagster vervolgens tegen te werpen dat zij niet op het vereiste niveau functioneert en haar bevorderingsverzoek om die reden af te wijzen, handelt verweerder onzorgvuldig jegens klaagster.
7.5
Wat betreft de (volgens verweerder) voor de bevordering ontbrekende opleidingen en trainingen, geldt het volgende. Ten eerste strookt de eis dat klaagster eerst de opleiding Documentenherkenning 1, de Toezichthouderstraining en de kaderopleiding moet hebben behaald om bevorderd te kunnen worden niet met het bepaalde in de BRA (zie 6.3). Klaagster heeft al vijf jaren volbracht in de rang van Immigratieambtenaar 1ste klasse. In dat geval is alleen vijf jaar werkervaring in die rang voor de bevordering vereist.
Maar ook indien dat anders zou zijn geweest, dan nog kan het niet hebben van die opleidingen en trainingen klaagster niet worden tegengeworpen. Klaagster heeft in 2022 en 2023 niet de mogelijkheid gekregen om Documentenherkenning I te volgen. Zij bevond zich in 2022 met goedvinden van het bevoegd gezag in het buitenland. In 2023 werd zij niet uitgenodigd om de opleiding te volgen. Wat betreft de andere twee opleidingen, is gesteld noch gebleken dat zij de mogelijkheid heeft gekregen om die te volgen.
De afwijzing van haar bevorderingsverzoek is op dit punt niet deugdelijk en draagkrachtig gemotiveerd.
7.6
Nu de bestreden beschikking niet zorgvuldig tot stand is gekomen en aan een motiveringsgebrek lijdt, kan die niet in stand blijven.

CONCLUSIE

8. Het bezwaar van klaagster is gegrond. De bestreden beschikking zal nietig worden verklaard. Verweerder dient een nieuwe beschikking te nemen op het verzoek van klaagster van 21 februari 2024 om te worden bevorderd naar de rang van immigratieambtenaar 1ste klasse B (schaal 5).
9. Verweerder zal op de hierna te melden wijze in de proceskosten worden verwezen. De proceskostenvergoeding wordt berekend op Afl. 1.400,- (1 punt voor het indienen van een bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt Afl. 700,-wegingsfactor 1).

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar gegrond,
- verklaart de bestreden beschikking van 1 november 2024 nietig;
- draagt verweerder op om binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen op het verzoek van klaagster van 21 februari 2024, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door klaagster voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 1.400,-.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. Martijn, ambtenarenrechter, bijgestaan door
mr. A. de Cuba, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 7 mei 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken (RvBAz).
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend
binnen 30 dagen:
  • als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen 30 dagen na de dag van de uitspraak;
  • in de andere gevallen: binnen 30 dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
  • het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
  • een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
  • vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).
Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een pro-forma hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment kunnen worden ingediend.
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.