In deze zaak heeft klaagster, de Gouverneur van Aruba, bezwaar gemaakt tegen een landsbesluit dat haar salaris aanpaste vanwege arbeidsongeschiktheid. Het bestreden landsbesluit, ontvangen op 18 december 2024, bepaalde dat haar inkomen met ingang van 30 mei 2024 werd aangepast naar 90% van haar vol inkomen en dat het teveel ontvangen inkomen over de periode van 30 mei 2024 tot 1 september 2024 moest worden teruggevorderd. Klaagster heeft op 17 januari 2025 bezwaar gemaakt bij het gerecht, waarna de zaak op 9 juni 2025 ter zitting is behandeld. Klaagster was in persoon aanwezig, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. T. Loopstok, en mr. C.L. Geerman was ook aanwezig.
De beoordeling van de zaak richtte zich op de ingangsdatum van de arbeidsongeschiktheid. Klaagster stelde dat zij vanaf 20 juli 2022 langdurig arbeidsongeschikt was, terwijl verweerder aanvoerde dat de vrijstelling van dienst wegens ziekte was verleend vanaf 30 mei 2022. Het gerecht concludeerde dat klaagster vanaf 30 mei 2022 onafgebroken arbeidsongeschikt was en dat de inhouding op haar salaris in overeenstemming was met de wet. Het bezwaar van klaagster werd ongegrond verklaard.
De uitspraak werd gedaan door mr. W.C.E. Winfield, rechter in ambtenarenzaken, en griffier M.R. de Cuba. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, binnen 30 dagen na de uitspraak.