In deze uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is het bezwaar van klager aan de orde, die zich verzet tegen de registratie van zijn gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid (voor 1%) in het kader van een re-integratietraject. Klager, die in persoon procedeert, heeft op 17 april 2025 een overzicht van zijn arbeidsongeschiktheid ingediend, waaruit blijkt dat hij vanaf 3 juni 2024 volledig arbeidsgeschikt is verklaard door de arts van de SVb. Klager stelt dat er gedurende de periode van 3 juni 2024 tot 3 december 2024 geen sprake was van een re-integratietraject en dat de registratie onterecht is, wat negatieve gevolgen kan hebben voor zijn rechtspositie met betrekking tot pensioen en bevordering.
De verweerder, de Directeur van de Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero (DIMAS), heeft aangevoerd dat de registratie gegrond is op een richtlijn van de SVb en dat er geen re-integratietraject heeft plaatsgevonden. Het gerecht heeft vastgesteld dat klager vanaf 23 juni 2023 tot 3 juni 2024 volledig vrijstelling van dienst wegens ziekte heeft genoten en dat hij vanaf 3 juni 2024 zijn werkzaamheden volledig heeft hervat. Het gerecht heeft de directeur van DIMAS als verweerder aangemerkt, omdat deze heeft bevestigd dat klager zijn werkzaamheden volledig heeft hervat.
Uiteindelijk heeft het gerecht geconcludeerd dat klager geen procesbelang heeft, omdat niet is gebleken dat hij nadeel heeft ondervonden van de registratie. Het bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht, bijgestaan door mr. A. de Cuba, en is uitgesproken op 8 september 2025. Klager kan binnen 30 dagen hoger beroep instellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken.