3.4Klagers bezwaar is daartegen gericht.
Wat is het standpunt van klager?
4. Klager is het niet eens met zowel de inkorting als de inhouding. Klager stelt zich op het standpunt dat hij niet aaneengesloten arbeidsongeschikt is geweest en dat verweerder het betreffende artikel onjuist heeft geïnterpreteerd. Klager lijdt aan een medische aandoening en dient maandelijks een medische behandeling te ondergaan. Na elke behandeling is klager gedurende drie tot vier dagen ziek en daardoor arbeidsongeschikt. De inkorting op zijn salaris, alsmede de terugvordering van het te veel uitgekeerde bedrag, zijn onwettig. Daarom kan de bestreden brief geen stand houden en moet worden vernietigd. Door de onjuiste wetsinterpretatie die verweerder heeft toegepast, lijdt klager schade, onder meer bestaande uit frustratie, geestelijk leed, verlies van levensvreugde en depressie. Klager verzoekt daarom ook toekenning van een immateriële schadevergoeding van Afl. 25.000,-. Klager is voorts van mening dat hij onevenredig nadeel lijdt in de zin van artikel 94 van de La, als gevolg van de bestreden brief. Hij verzoekt voorts om de beslissing in de bestreden brief te schorsen en om de inhouding op zijn salaris te beëindigen.
Wat is het standpunt van verweerder?
5. Verweerder stelt zich primair op het standpunt dat klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de bestreden brief geen beschikking is in de zin van artikel 35, eerste lid, van de La. Volgens verweerder betreft het een brief van louter informatieve aard, waaraan geen rechtsgevolgen zijn verbonden. De brief is niet ondertekend door het bevoegd gezag. De aangekondigde handelingen zullen nog bij landsbesluit worden vastgelegd. Subsidiair concludeert verweerder tot ongegrondverklaring van het bezwaar.
6. Ingevolge artikel 35 van de La kan een bezwaarschrift worden ingediend ter zake dat beschikkingen, handelingen of weigeringen (om te beschikken of te handelen), ten aanzien van een ambtenaar als zodanig, door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken, feitelijk of rechtens met de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften strijden, of dat bij het nemen, verrichten of uitspreken daarvan het administratief orgaan van zijn bevoegdheid kennelijk een ander gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden waarvoor die bevoegdheid is gegeven.