ECLI:NL:OGEAA:2010:BP2866

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
K.G. no. 2995 van 2010
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verbod op betreden van put en gebruik productielijn in kort geding

In deze zaak vorderden de eiseressen, bestaande uit de naamloze vennootschap CALA ROMANA N.V. en de vennootschap FAIR PLAY UNIVERSAL LTD, bij wijze van ordemaatregel dat de naamloze vennootschap ARUBA MINISTORAGE N.V., handelend onder de naam Unipa, zou worden verboden de put te Budui te betreden totdat in kort geding hierop was beslist. De eiseressen stelden dat toegang tot de put alleen onder supervisie van hun vertegenwoordigers mocht plaatsvinden. De rechter heeft op 4 november 2010 in kort geding uitspraak gedaan en de vorderingen van de eiseressen toegewezen. Unipa werd verboden de put te betreden en de productielijn van Fair Play te gebruiken. Tevens werd Unipa veroordeeld tot betaling van een dwangsom van Afl. 25.000,00 voor iedere overtreding van het verbod, met een maximum van Afl. 500.000,00. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en hield verdere beslissingen aan. De procedure was ingeleid met een verzoekschrift op 3 november 2010, gevolgd door een mondelinge behandeling op 4 november 2010, waar partijen hun standpunten hebben toegelicht. De rechter overwoog dat Unipa geen redelijk belang had bij afwijzing van de gevraagde maatregelen, vooral gezien de toezegging dat goederen onder beslag niet zouden worden vervreemd. De zaak benadrukt de noodzaak van bescherming van de belangen van de eiseressen in afwachting van de beslissing in het kort geding.

Uitspraak

Vonnis van 4 november 2010
K.G. no. 2995 van 2010
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
Vonnis in verzoek om ordemaatregel:
1. de naamloze vennootschap CALA ROMANA N.V., gevestigd te Aruba,
hierna ook te noemen: Cala Romana
2. de vennootschap naar het recht van de Britse Maagdeneilanden FAIR PLAY UNIVERSAL LTD, gevestigd de Britse Maagdeneilanden,
hierna ook te noemen: Fair Play,
gemachtigde voor eiseressen 1 en 2: de advocaat mr. R.C. Samuels,
en
3. de naamloze vennootschap ARUBA BANK N.V., gevestigd te Aruba,
als gevoegde partij aan de zijde van eiseressen sub 1 en 2, hierna te noemen: Aruba Bank,
gemachtigde: mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen
de naamloze vennootschap ARUBA MINISTORAGE N.V. handelend onder de naam Unipa, gevestigd te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: Unipa,
gemachtigde: de advocaat mr. Ch. Van Esch.
1. DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 3 november 2010 met bewijsstukken;
- griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling ter openbare terechtzitting op 4 november 2010. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft Aruba Bank bij incidentele conclusie verzocht zich te mogen voegen aan de zijde van Cala Romana en Fair Play. Dit verzoek is, nadat partijen daarover zijn gehoord, toegestaan. Vervolgens hebben de gemachtigden van partijen het woord gevoerd, onder verwijzing naar op voorhand overgelegde producties, waarna zij op elkaars stellingen hebben gereageerd.
2. HET GESCHIL
2.1 Eiseressen vorderen, bij vonnis uitvoerbaar bij vooraard op de minuut en op alle dagen en uren:
A. bij wijze van ordemaatregel Unipa te verbieden – totdat in kort geding hierop is beslist – de put te Budui te betreden, tenzij deze toegang geschiedt onder de supervisie van vertegenwoordigers van eiseressen, welke daartoe op voorhand schriftelijk dienen te worden ingelicht door Unipa;
B. bij wijze van ordemaatregel Unipa te verbieden - totdat in kort geding hierop is beslist - de productielijn van Fair Play te gebruiken;
een en ander op verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van Afl. 25.000,00 per overtreding of poging tot overtreding van het gevorderde en met veroordeling van Unipa in de kosten van het geding.
2.2 Unipa concludeert dat de vorderingen moeten worden afgewezen, met veroordeling van eiseressen in de kosten van de procedure.
3. DE BEOORDELING
3.1 Ter zitting heeft Unipa toegezegd dat goederen die onder de beslagen vallen niet zullen worden vervreemd. Zij heeft tevens medegedeeld dat de productie in de put met ingang van morgen wordt gestaakt. Gelet hierop valt niet in te zien dat Unipa enig redelijk belang heeft bij afwijzing van de gevraagde ordemaatregelen in afwachting van een beslissing in het kort geding, waarbij tevens meeweegt dat, indien Unipa goederen die niet onder het beslag vallen (zoals bijvoorbeeld containers of administratie) al vóór de uitspraak in kort geding van het terrein van de put zou willen halen, zij daartoe eiseressen kan inlichten zodat die haar daarbij kunnen begeleiden.
3.2 Unipa heeft zich verzet tegen het opleggen van dwangsommen. Alle belangen van partijen tegen elkaar afwegend ziet het gerecht echter toch aanleiding tot het opleggen van dwangsommen. Wel zal daaraan een maximum worden verbonden van Afl. 500.000,00.
3.3 In afwachting van het vonnis in kort geding zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.
4. DE UITSPRAAK
De rechter in dit gerecht, recht doende in kort geding:
- verbiedt Unipa bij wijze van ordemaatregel - totdat in kort geding hierop is beslist - de put te Budui te betreden, tenzij dit terrein wordt betreden onder de supervisie van vertegenwoordigers van eiseressen, welke daartoe op voorhand schriftelijk dienen te worden ingelicht door Unipa;
- verbiedt Unipa bij wijze van ordemaatregel - totdat in kort geding hierop is beslist - de productielijn van Fair Play te gebruiken;
- veroordeelt Unipa tot betaling aan eiseressen van een dwangsom ten bedrage van Afl. 25.000,00 voor iedere keer dat zij in strijd mocht handelen met de hierboven gegeven verboden, met bepaling dat aan dwangsommen maximaal Afl. 500.000,00 kan worden verbeurd;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op donderdag 4 november 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.