ECLI:NL:OGEAA:2012:BX1261

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
31 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2012-05-31 VBVV
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering bevel tot voorlopige vrijheidsontneming in Arubaanse strafzaak

In deze Arubaanse zaak heeft de wnd. Procureur-Generaal mr. E.E. Lugo op 31 mei 2012 een vordering ingediend voor een bevel tot voorlopige vrijheidsontneming tegen de veroordeelde. Deze vordering was gebaseerd op een verzoek van het openbaar ministerie in Zwolle, Nederland, met betrekking tot de executie van een eerder uitgesproken straf door het Gerechtshof te Amsterdam. De veroordeelde, bijgestaan door haar raadsman mr. V.A.V. Carlo, werd gehoord door de rechter-commissaris mr. J.F. Haeck. Tijdens de zitting werd aangevoerd dat de veroordeelde mogelijk niet detentiegeschikt was en dat er behoefte was aan onderzoek naar haar medische situatie. Tevens werd er twijfel geuit over de volmacht die de veroordeelde aan haar raadsman in Nederland had gegeven.

De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat de veroordeelde op 30 mei 2012 was aangehouden en dat de wnd. Procureur-Generaal op 31 mei 2012 een vordering tot voorlopige vrijheidsontneming had ingediend. Echter, de rechter-commissaris oordeelde dat hij niet bevoegd was om het gevorderde bevel te geven, aangezien de wet bepaalt dat de Procureur-Generaal na het horen van de veroordeelde kan bevelen dat haar vrijheid voor een periode van 48 uur wordt ontnomen. Pas na een dergelijk bevel kan de rechter-commissaris de voorlopige vrijheidsontneming op vordering van de Procureur-Generaal verlengen.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechter-commissaris de vordering van de wnd. Procureur-Generaal afgewezen. De beslissing is genomen op grond van artikel 577 van het Wetboek van Strafvordering. De beschikking is op 31 mei 2012 gegeven door mr. J.F. Haeck, rechter-commissaris, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG
VAN ARUBA
RECHTER-COMMISSARIS BELAST MET DE BEHANDELING VAN STRAFZAKEN
AFWIJZING VORDERING BEVEL TOT VOORLOPIGE VRIJHEIDSONTNEMING
Beschikking van de rechter-commissaris, mr. J.F. Haeck, belast met de behandeling van strafzaken in voormeld gerecht, in de zaak van:
[veroordeelde]
geboren op [datum] te Aruba, wonende in [adres], veroordeelde.
PROCEDURE:
De wnd Procureur-Generaal mr. E.E. Lugo heeft op 31 mei 2012 gevorderd dat een bevel tot voorlopige vrijheidsontneming zal worden verleend tegen veroordeelde. De vordering is gegrond op het verzoek van het openbaar ministerie Zwolle, Nederland, tot aanhouding van veroordeelde, ter fine van de executie van de rechterlijke last tot tenuitvoerlegging van het tegen haar gewezen arrest van 14 november 2000, onherroepelijk geworden op 6 augustus 2002 van het Gerechtshof te Amsterdam, Nederland.
De veroordeelde, bijgestaan door haar raadsman mr. V.A.V. Carlo, is door de rechter-commissaris gehoord. Daarbij is aangevoerd dat veroordeelde mogelijk niet detentiegeschikt is, dat dit moet worden onderzocht en dat zij snel haar medicatie moet krijgen. Ook is aangevoerd dat veroordeelde haar raadsman in Nederland, mr. Woltring, destijds maar één maal heeft gesproken, dat zij toen allerlei formulieren heeft getekend, maar dat zij zich afvraagt of en in hoeverre zij destijds een volmacht heeft gegeven om voor haar te procederen. Om dit na te gaan moet het dossier bij het oude kantoor van de advocaat mr. N. Gravenstein worden opgevraagd.
BEOORDELING:
De rechter-commissaris constateert op basis van de hem ter beschikking gestelde stukken dat op 25 mei 2012 door de wnd Procureur-Generaal een bevel tot voorlopige aanhouding is gegeven. Veroordeelde is vervolgens op 30 mei 2012 09:50 uur aangehouden en binnen de daartoe wettelijk voorgeschreven termijn voor de wnd. Procureur-Generaal geleid, namelijk op 31 mei 2012 om 08:20. Niet gebleken is dat de wnd. Procureur-Generaal vervolgens heeft bevolen dat betrokkene gedurende 48 uur verder haar vrijheid zou worden ontnomen. Wel heeft de wnd. Procureur-Generaal bij de rechter-commissaris een ‘vordering bevel tot voorlopige vrijheidsonteming’ gedaan, maar dat de rechter-commissaris tot het geven van een dergelijk bevel bevoegd is, volgt niet uit de wet. Uit artikel 576 Sv blijkt dat de Procureur-Generaal na de veroordeelde te hebben gehoord, kan bevelen dat zij haar vrijheid voor een periode van 48 uur (ingaande vanaf het tijdstip van voorlopige aanhouding) verder wordt ontnomen, eventueel door de Procureur-Generaal te verlengen met nog eens 48 uur. Eerst na een bevel tot voorlopige vrijheidsontneming van de Procureur-Generaal is de rechter commissaris bevoegd de voorlopige vrijheidsontneming op vordering van de Procureur-Generaal te verlengen, zo volgt uit artikel 577 Sv. De rechter-commissaris acht zich derhalve niet bevoegd tot het geven van het gevorderde bevel, zodat de vordering wordt afgewezen.
De navolgende beslissing is genomen op grond van artikel 577 van het wetboek van strafvordering.
BESLISSING:
Wijst de vordering van de officier van de wnd. Procureur-Generaal af.
Deze beschikking is aldus gegeven op 31 mei 2012 door mr. J.F. Haeck, rechter-commissaris in voormeld gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier,