Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
de originele aandeelhoudersregister van voornoemde vennootschap.
as the major shareholder and managing director of the company and Ms. [b] as a minor shareholder. The shares of Ms. [b] have been transferred to on the same day.
, time share en condominium project met bijbehorende voorzieningen uit te werken.Het recht van optie is komen te vervallen zonder dat u aan de optievoorwaarden heeft voldaan.Bij ministeriële beschikking d.d. 8 mei 2008 no. DIP.1762 is het recht van optie verlengd met een termijn van Eén (1) jaar en de optietermijn is op 26 augustus 2008(lees: 2009?; toevoeging GEA)
vervallen zonder dat u aan alle optievoorwaarden heeft voldaan.In het licht van bovenstaande verzoek ik u alsnog om binnen dertig (30) dagen na dagtekening van deze brief de nog ontbrekende projectdocumentatie ter goedkeuring voor te leggen.Bij gebreke hieraan te voldoen, wordt uw grondaanvraag definitief als afgedaan beschouwd.
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
Nadien is, zo valt uit de brief van de directeur van 29 oktober 2009 te ontnemen, door minister [a] op 27 oktober 2009 besloten – kort gezegd – het mixed-use project van Natura Development goed te keuren en in dat kader over te gaan tot uitgifte in erfpacht van een perceel van 14.075 m2. Dat besluit is kennelijk genomen op het verzoek van Natura Development naar aanleiding van de brief van de directeur van 11 september 2009; het besluit is voor het gerecht slechts kenbaar uit de brief van 29 oktober 2009. Het recht van erfpacht is vervolgens bij notariële akte van 11 november 2009 gevestigd ten behoeve van Natura Development.
In het onderhavige geval komt daarbij dat aan Natura Development eerder wel een optierecht was verleend dat het Land ook heeft gehonoreerd toen Natura Development haar daarop betrekking hebbende wilsrecht uitoefende. Natura Development, een Arubaanse vennootschap met een lokaal bestuur, was er dus mee bekend dat een optierecht werd verleend middels een als zodanig herkenbare ministeriële beschikking en niet in een enkele slechts door de directeur ondertekende passage in een brief. Natura Development was er ook mee bekend dat voor het recht van optie betaald moest worden en dat er nadere voorwaarden aan het optierecht werden verboden, althans dat het onaannemelijk was dat haar een optierecht zonder nadere voorwaarden of vergoedingsverplichting zou zijn verleend. Zij kon daarom redelijkerwijs niet menen dat een ‘recht van reservering’ in de door de directeur ondertekende brief eenzelfde rechtsgevolg zou hebben als een optierecht in de zin van de verordening.
Daarenboven wijst het Land er terecht op dat minister [a] (destijds) van een andere politieke signatuur was dan de partij die op 25 september 2009 de verkiezingen had gewonnen en in de Staten de absolute meerderheid had verworven. Natura Development, een Arubaanse vennootschap met een lokaal bestuur, diende er daarom rekening mee te houden dat minister [a] namens het Land geen langdurige verplichtingen aan zou gaan met betrekking tot het “mixed-use project”. Ook daarom mocht Natura Development er redelijkerwijze niet vanuit gaan dat met “gereserveerd” in de brief van 29 oktober 2009 werd bedoeld, dat aan haar een optierecht als bedoeld in de verordening werd verleend.
Voor zover Natura Development haar vordering baseert op een niet nakomen van de “reservering” in de betekenis zoals uiteengezet in dit vonnis, faalt dat betoog omdat gesteld noch gebleken is dat het perceel(deel) gedurende twee jaar na 29 oktober 2009 niet in die zin “gereserveerd” is geweest.
Daartoe is redengevend dat het optierecht voor een periode van twee jaar – in plaats van de onbestreden gangbare termijn van zes maanden – om niet werd verleend en verkregen terwijl de waarde van het optierecht 3% van de grondwaarde op jaarbasis diende te bedragen.
Dat het optierecht toen een waarde had van minder dan AWG 10.000, is niet gesteld en ook niet aannemelijk; de beschikking van 28 februari 2007 gaat uit van een toenmalige grondwaarde van AWG 95, per m2. De – niet overgelegde maar uit de brief van 11 september 2009 kenbare – beschikking van 8 mei 2008 no. DIP/1762 kennelijk ook. Dat sprake is van een schenking krachtens bij landsverordening verkregen machtiging als bedoeld in de Comptabiliteitsverordening 1989 is evenmin gesteld of aannemelijk. Niet weersproken is voorts dat het (veronderstelde) optierecht is verkregen in een periode dat – in de toenmalige politieke verhoudingen – duidelijk was dat minister [a] niet zou terugkeren als minister in het kabinet dat vanaf maandag 1 november 2009 diende te steunen op een parlementaire meerderheid, gevormd door een partij die niet de (toenmalige) politieke signatuur had van die van minister [a]. Evenmin is weersproken dat in de media na de verkiezingen van 25 september 2009 aandacht is geweest voor de demissionaire status van het alstoen regerende kabinet, met daarin minister [a], en is gewezen op de omstandigheid dat het kabinet geen belangrijke beslissingen mocht nemen. Ten slotte is ook niet weersproken dat dhr. M. Neme in oktober 2009 niet alleen directeur en aandeelhouder was van Basiruti N.V. – aan welke vennootschap ingevolge de brief van 29 oktober 2009 80% van de aandelen Natura Development mochten worden overgedragen – maar destijds ook “politiek adviseur” van minister [a].
Alles bijeengenomen heeft de beslissing van 29 oktober 2009, als inderdaad sprake was van de verlening van een optierecht, zodanige kenmerken van politiek favoritisme binnen het zogeheten “afscheidsbeleid”, dat de strekking van de rechtshandeling zowel in strijd komt met de goede zeden als met de openbare orde. [5]
Dat de aanpak van het “mixed-use” project in de loop van de tijd ten gevolge van de wereldwijde economische crisis gewijzigd werd en Natura Development koos voor een gefaseerde realisering, ter zake waarvan overigens niet voldoende gemotiveerd en onderbouwd is dat sprake was van “aanbeveling en samenspraak met de overheid”, maakt niet dat niet in de laatste dagen van het bewind van minister [a] kennelijk aan politiek favoritisme is gedaan door het gewijzigde project te faciliteren door het verlenen van een erfpachtrecht op een kleiner perceel dan waarvoor eerder een – toen al vervallen – optierecht werd verleend en het ‘reserveren’ van een ander deel van het perceel. Natura Development wijst in dit verband slechts op een aantal brieven van haar aan het Land maar uit dit eenrichtingverkeer kan niet worden afgeleid dat sprake was van een gangbare handelwijze bij de verlening van een optierecht of een recht van erfpacht, zonder dat daaraan overigens op dat moment een nog lopend optierecht vooraf ging.
Hoe het Land had moeten ingrijpen wordt overigens niet duidelijk gemaakt zodat de vorderingsgrondslag ook daarom ondeugdelijk is.