Uitspraak
1.DE PROCEDURE
27.INFRINGEMENTSWhen the Tenant should fail to pay the rent or other compensations, when the Landlord has to claim payment of the rent or other compensations, when one or more other provisions of the present agreement are not fulfilled punctually by the Tennant, when a conservation attachment is served on or distress is levied on the movable or immovable goods of the Tenant or on a part thereof; when the Tenant is bankrupt; when the Tenant should die or be placed under guardianship, the Landlord shall have the right through the mere occurrence of one of the circumstances mentioned here above, in its option, to claim without any further demand being made, immediate payment of the installments of rent fallen due, with the costs, or to consider the present lease agreement as dissolved immediately, ipso jure, without any judicial judgment, when the Landlord shall have notified the Tenant by letter that it whishes this dissolution to become operative, without prejudice to its rights in pursuance of Sections 1283-1284 of the Civil Code of Aruba.
Since our notice letter of September 21, 2010, we have not received a concrete plan to cure the breach of contract. Please be advised as follows: August rent must be settled on October 8 September rent and September utilities must be settled on October 15 October rent and A&P must be settled on October 19 To guarantee the continuation of your contract after October 19, 2010 the negotiations with a new partner must be finalized before that date. Failing above, the lease with VALCORP N.V. will terminate on October 19, 2010 without prejudice of our rights and you will have to vacate the location by October 31, 2010.
We noticed that payments were not made in accordance with our letter of October 4, 2010, Therefore we immediately proceed with the cancellation of the contract as per article 27 in your lease. The space has to be vacated in accordance with the contract and we expect you to leave all furniture and merchandise in place as settlement of your outstanding debt amounting to AWG 84.688,23.
2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.DE BEOORDELING
De e-mail is overigens innerlijk tegenstrijdig waar het de boete over de maand mei betreft; in eerste instantie wordt aangegeven dat over de maand mei wel boete verschuldigd zal zijn, in tweede instantie wordt aangegeven dat de boete over de maand mei de laatste zal zijn waarvan afstand gedaan wordt. Die onduidelijkheid zal het gerecht in het nadeel van Boulevard Hotel als opsteller van de e-mail uitleggen. De verschuldigde boete tot en met mei 2010 zal daarom worden afgewezen.
Anders dan Valcorp c.s. betogen, is de omstandigheid dat Valcorp de huur heeft betaald vóór het einde van de maanden mei, juni en juli 2010 niet relevant aangezien de huur c.a. over de desbetreffende maand op de eerste van elke maand moet worden betaald. Bij pleidooi hebben Valcorp c.s. nog een beroep gedaan op afwijkende betalingsafspraken. Dat beroep is tardief. Boulevard Hotel heeft bij pleidooi terecht de vraag opgeworpen waarom niet, althans niet voldoende duidelijk reeds bij conclusie van antwoord op dit punt werd gewezen.
Er is dus vijf maanden te laat betaald. Dat levert een boete op van 5 x AWG 2.780,40 = AWG 13.902,.
Waarom in het onderhavige geval in relevante mate verschil is tussen het rekenen van 18% rente per jaar in plaats van 2% rente per maand vermag het gerecht, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, evenmin in te zien.
Het gerecht is van oordeel dat het rentebeding in de overeenkomst naar zijn inhoud of strekking in strijd is met de goede zeden en mitsdien nietig is. Het gerecht ziet, mede in aanmerking genomen dat op te late betaling van de huur c.a. al een contractuele boete staat, geen aanleiding deze nietige rechtshandeling te converteren in een rechtsgeldige.
1. de bestuurder ging namens de vennootschap een verplichting aan, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen;
2. de bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. [2] In de onderhavige zaak gaat het om categorie 2. De vraag of Valcorp hiervoor persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden, is afhankelijk van de vraag of hem een ernstig verwijt valt te maken. Bij de invulling van het ernstig verwijt-vereiste voor de gevallen uit categorie 2 wordt de nadruk gelegd op de voorzienbaarheid voor de bestuurder van de benadeling van de schuldeisers van de vennootschap. Van een dergelijk ernstig verwijt zal in ieder geval sprake zijn als komt vast te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijs had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. Er kunnen zich echter ook andere omstandigheden voordoen op grond waarvan een ernstig persoonlijk verwijt kan worden aangenomen. Het onbetaald laten van een schuldeiser levert niet per definitie een onrechtmatige daad van de bestuurder van een vennootschap op. Onrechtmatig is in ieder geval wel de uit betalingsonwil voortvloeiende weigering van een bestuurder om een verbintenis van de rechtspersoon te voldoen.
Onverminderd geldt vanzelfsprekend de eis dat er een causaal verband dient te bestaan tussen het handelen of nalaten van Valcorp en de door Boulevard Hotel ten gevolge van de wanbetaling geleden schade. De stelplicht met betrekking tot dat causaal verband ligt op Boulevard Hotel.
Nu de bank gebruik heeft gemaakt of ging maken van haar kennelijk reeds langer bestaande verhaalsmogelijkheden, valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien hoe [v] heeft bewerkstelligd dat (alleen) de bank werd betaald.
Dat Galeria niet over een vestigingsvergunning zou beschikken is niet relevant voor de verhouding Boulevard Hotel [v], noch daargelaten het bepaalde in artikel 6:163 BW. Ook het causaal verband met de door Boulevard Hotel geleden schade is onvoldoende duidelijk.
Onvoldoende gemotiveerd gesteld is dat [v] direct of indirect (mede) aandeelhouder of bestuurder van Galeria is. Dat hij daar in dienstbetrekking werkzaam is brengt, zonder nadere niet gestelde omstandigheden, niet mee dat [v] als bestuurder van Valcorp onrechtmatig jegens Boulevard Hotel heeft gehandeld.
Dat [v] heeft bewerkstelligd of toegelaten dat “de nieuwe winkel” niet door Valcorp wordt geëxploiteerd en Valcorp om niet afstand heeft gedaan van het “haar franchise voor het merk Salvatore Ferragamo” of om niet heeft overgedragen is in het licht van het verweer onvoldoende gemotiveerd gesteld. Het gerecht neemt daarbij mede in aanmerking dat naar stelling van Boulevard Hotel zelf, Valcorp na betaling van de bank geen verhaal biedt voor schuldeisers. Niet aannemelijk is dat Valcorp dan wel [v] als haar bestuurder aan Ferragamo als licentiegever, althans (mede) exploitant, van het merk Salvatore Ferragamo van begin tot medio 2010 veel eisen kon stellen waar het ging om het openen van een nieuwe winkel. Dat geldt ook het, overigens ook onvoldoende feitelijk uitgewerkte, argument dat [v] als bestuurder van Valcorp betrokken zou zijn bij het afketsen van de onderhandelingen tussen Ferragamo en Angelo Aruba N.V., althans dr. De Luca. Het gerecht overweegt voorts dat met betrekking tot deze drie laatste verwijten het causaal verband met de door Boulevard Hotel geleden schade over de periode tot en met 31 oktober 2010 eveneens onduidelijk blijft.
Tenzij dat in de desbetreffende (opgezegde) overeenkomst of in de wet is geregeld, bestaat, nadat de overeenkomst door opzegging is geëindigd, geen schadevergoedingsplicht met betrekking tot toekomstige schade. Er is immers geen overeenkomst meer om die verbintenis op te baseren.
Kent een overeenkomst of een bijzondere wettelijke bepaling niet een dergelijke schadevergoedingsverplichting na opzegging, dan kan een betalingsverplichting met betrekking tot op het moment van beëindiging van de overeenkomst nog toekomstige huurtermijnen als schadevergoeding slechts worden gebaseerd op de toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verbintenis, al dan niet gecombineerd met een ontbinding van de overeenkomst die tot die verbintenis verplichtte, of op een onrechtmatige daad. Een reeds opgezegde overeenkomst kan, na ommekomst van de opzegtermijn, evenwel niet meer ontbonden worden wegens tekortkoming in de nakoming van een verbintenis. Op die grond kan dan ook geen schade worden gevorderd.
Dat de overeenkomst zelf bepaalt, dat in geval van opzegging van de overeenkomst door de verhuurder op de huurder de verplichting rust om toekomstige termijnen te betalen, is het gerecht niet duidelijk geworden. Het bepaalde in artikel 2 van de overeenkomst ziet op een vergoeding die verschuldigd is in geval de bedrijfsruimte niet in gebruik is gedurende de looptijd van de overeenkomst. In de overeenkomst is niet duidelijk geregeld dat de verhuurder recht op vergoeding heeft van op het moment van opzegging nog niet verschenen huurtermijnen. Artikel 27 van de huurovereenkomst voorziet er enkel in dat de verhuurder, niettegenstaande de mogelijkheid de overeenkomst te (doen) ontbinden, de overeenkomst op kan zeggen of (“or”) aanspraak kan maken op “rent fallen due, with the costs”. Of met “rent fallen due” ook wordt bedoeld dat de verhuurder in dat geval aanspraak kan maken op betaling van nog niet opeisbare huurtermijnen (niet onmiddellijk valt in te zien dat deze “fallen” en/of “due” zijn) kan in beginsel in het midden blijven omdat Boulevard Hotel niet voor dit alternatief heeft gekozen maar voor opzegging van de overeenkomst. Dat de grond voor opzegging in het onderhavige geval gelegen is in – kort gezegd – de tekortkoming van Valcorp om de huur te betalen – een reden die ook ten grondslag zou kunnen zijn, maar kennelijk niet is gelegd aan een (buitengerechtelijke) ontbinding – verandert aan het voorgaande voorshands niets.
De zevende titel van boek 7A Burgerlijk Wetboek kent evenmin een verplichting tot vergoeding van schade die wordt geleden doordat de verhuurder een voor bepaalde tijd gesloten huurovereenkomst voortijdig opzegt.
Partijen, Boulevard Hotel eerst, zullen zich hierover echter mogen uitlaten.
Ook hierover kunnen partijen, Boulevard Hotel eerst, zich uitlaten.