ECLI:NL:OGEAA:2013:26

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 oktober 2013
Publicatiedatum
13 november 2013
Zaaknummer
A.R. no. 2860 van 2012
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenvergoeding in belastingprocedure tussen Island Foods and Distributors N.V. en het Land Aruba

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde de naamloze vennootschap Island Foods and Distributors N.V. (hierna: Island Food) een proceskostenvergoeding van het Land Aruba. De procedure volgde op een definitieve aanslag in de winstbelasting die aan Island Food was opgelegd voor het jaar 2002, evenals voor de jaren 2003, 2004, 2005K en 2005/2006. Island Food had tijdig bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de inspecteur verklaarde deze bezwaren ongegrond. Hierop volgde beroep bij de Raad van beroep voor belastingzaken, die de aanslagen uiteindelijk tot nihil verminderde, behalve de aanslag voor 2004, die werd vastgesteld op AWG 77.985.

De kern van het geschil lag in de vraag of Island Food recht had op een proceskostenvergoeding. Island Food stelde dat het Land onrechtmatig had gehandeld, waardoor zij kosten had moeten maken voor juridische bijstand. Het Land voerde verweer en vorderde op zijn beurt dat Island Food in de proceskosten werd veroordeeld. De rechter oordeelde dat de inspecteur de aanslagen niet had vernietigd of ingetrokken, wat leidde tot de conclusie dat de Raad de besluiten had vernietigd en zelf in de zaak had voorzien. Dit leidde tot de onrechtmatigheid van de besluiten.

De rechter overwoog dat Island Food haar vordering baseerde op artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder a BW, dat betrekking heeft op de vergoeding van kosten die zijn gemaakt voor juridische bijstand. De Landsverordening beroep in belastingzaken voorziet echter niet in een proceskostenveroordeling ten laste van het Land, tenzij aan de bezwaren van de appellant geheel of gedeeltelijk tegemoet wordt gekomen. De rechter concludeerde dat er geen goede reden was om het systeem van forfaitaire proceskostenvergoeding niet ook in belastingzaken toe te passen. Partijen werden in de gelegenheid gesteld om zich over dit uitgangspunt uit te laten.

De uitspraak van de rechter was dat de zaak werd verwezen naar de rolzitting van 20 november 2013 voor conclusie na tussenvonnis zijdens Island Food, waarna verdere beslissingen zouden volgen. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. W.J. Noordhuizen op 23 oktober 2013.

Uitspraak

Vonnis van 23 oktober 2013
Behorend bij A.R. no. 2860 van 2012
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ISLAND FOODS AND DISTRIBUTORS N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Island Food,
gemachtigde: de advocaat mr. A.F. Kuster,
tegen:
HET LAND ARUBA,
te Aruba,
hierna ook te noemen: het Land,
gemachtigde: de advocaat mr. J.P. Sjiem Fat.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Aan Island Food is op 10 juli 2009 een definitieve aanslag in de winstbelasting opgelegd voor het jaar 2002. Daartegen heeft Island Food tijdig bezwaar gemaakt. Aan Island Food zijn daarnaast op 29 december 2009 definitieve aanslagen in de winstbelasting opgelegd voor de jaren 2003, 2004, 2005K en 2005/2006. Island Food heeft daartegen tijdig bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft alle bezwaren bij uitspraken van 23 augustus 2010 ongegrond verklaard.
2.2
Tegen de ongegrondverklaring is Island Food tijdig in beroep gekomen.
2.3
Bij beschikking van 24 augustus 2012 heeft de Raad van beroep voor belastingzaken bovenvermelde beschikkingen op bezwaar vernietigd en de aanslagen in de winstbelasting over de belastingjaren 2002, 2003, 2005K en 2005/2006 tot nihil verminderd en de aanslag over 2004 tot AWG 77.985,.
2.4
De Raad overwoog daartoe, samengevat en voor zover voor de beslissing van belang:
Partijen hebben op 14 mei 2012 een vaststellingsovereenkomst (…) gesloten ter beëindiging van een geschil omtrent hetgeen tussen partijen rechtens geldt. De overeenkomst heeft naar de Raad begrijpt ten doel om de gerezen geschillen tussen partijen van zowel formele als materiële aard te beslechten. De overeenkomst betreft zowel de wederzijdse aanvaarding van feiten en/of hun fiscale duiding voor fiscale doeleinden als de gezamenlijke beantwoording van rechtsvragen. Aan de vaststelling zijn partijen geboden, ook indien later mocht blijken dat de feiten en/of hun fiscale duiding en/of de van toepassing zijnde rechtsregels anders zijn dan zij bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst aannamen. De Inspecteur is dan ook gehouden de aanslagen in de winstbelasting over de jaren die niet in geding zijn gebracht bij de Raad zo (nader) vast te stellen als is bepaald in de vaststellingsovereenkomst.Voor wat betreft de aanslagen die in dit geding zijn voorgelegd zal de Raad de aanslagen voor de belastingjaren 2002, 2003, 2005K en 2005/2006 conform de vaststellingsovereenkomst verminderen tot nihil en de aanslag voor het jaar 2004 verminderen tot een bedrag van AWG. 77.985,.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Island Food vordert – na wijziging van eis en uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van het Land tot betaling van US$ 482.950,43 en een bedrag van US$ 27.652,65, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van het Land tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Island Food grondt de vordering erop dat het Land onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en zij “ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en ter verkrijgen van voldoening buiten rechte” kosten heeft moeten maken tot bovengenoemd bedrag. Die kosten zien op de bijstand “die haar in het (…) proces werd verleend”.
3.3
Het Land voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van Island Food in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
In de onderhavige zaak heeft de Inspecteur de aanslagen niet vernietigd of ingetrokken en vervangen door aanslagen die voor Island Food niet bezwaarlijk waren. De zaak kenmerkt zich hierdoor dat de Raad de beslissing op bezwaren en de aanslagen heeft vernietigd en zelf in de zaak heeft voorzien. Daarmee is in beginsel de onrechtmatigheid van die besluiten naar inhoud en/of wijze van totstandkoming gegeven. Dat de Raad tot zijn oordeel is gekomen in het licht van de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst maakt dat niet in doorslaggevende mate anders.
4.2
Island Food grondt haar vordering kennelijk op het bepaalde in artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder a BW. Wat Island Food in dit verband vordert zijn de kosten die zij heeft gemaakt voor aan haar verleende bijstand in de bezwaar- en beroepsprocedure, meer in het bijzonder de bijstand die haar daarbij is verleend door externe deskundigen. Aldus vordert Island Food in wezen proceskostenvergoeding.
4.3
De Landsverordening beroep in belastingzaken (AB 2000 no. GT 12, zoals gewijzigd AB 2004, no.11) kent, anders dan de verplichting tot teruggave van het ten behoeve van ’s Lands kas te betalen recht van 5 florin, geen proceskostenveroordeling ten laste van het Land ingeval aan de door appellant aangevoerde bezwaren in beroep geheel of gedeeltelijk tegemoet gekomen wordt.
4.4
Het concordantiebeginsel, zoals dat voor burgerlijk en handelsrecht, burgerlijke rechtsvordering, strafrecht, strafvordering, auteursrecht, de industriële eigendom en het notarisambt tot uitdrukking is gebracht in artikel 39 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, behelst dat rechtsvragen zoveel mogelijk op overeenkomstige wijze worden beantwoord. In Nederland kent het bestuursrecht, waaronder ook het fiscale bestuursprocesrecht, een regeling omtrent de, grotendeels forfaitaire, vergoeding van proceskosten in artikel 8:75 Algemene wet bestuursrecht jo. Besluit proceskosten bestuursrecht. De Landsverordening administratieve rechtspraak voorziet in artikel 52 tweede lid in de mogelijkheid om het bestuursorgaan te veroordelen tot een vergoeding aan de wederpartij. Anders dan de (voormalige) Nederlandse Antillen kent het Arubaanse bestuursprocesrecht geen Besluit proceskosten bestuursrecht, maar het is vaste rechtspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba dat hij het Antilliaanse Besluit proceskosten bestuursrecht – stilzwijgend – concordant toepast. Het Arubaanse bestuursprocesrecht kent aldus ook een systeem van forfaitaire proceskostenvergoeding. Er is voorshands geen goede reden waarom dit systeem van bestuursrechtelijke proceskostenveroordeling niet ook in belastingzaken kan worden toegepast in geval de belastingplichtige in een burgerrechtelijk geding vergoeding van schade in de zin van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder a BW vordert.
Anders gezegd: het gerecht is voorshands van oordeel dat bij de toetsing van de vraag of de gemaakte kosten voldoen aan de redelijkheid van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder a BW, in beginsel aansluiting moet worden gezocht bij het in het bestuursrecht gebruikelijk toe te passen Antilliaanse Besluit proceskosten bestuursrecht.
4.5
Het gerecht zal partijen in de gelegenheid stellen zich over dat uitgangspunt en over de alsdan toe te wijzen schadevergoeding uit te laten.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende:
verwijst de zaak naar de rolzitting van 20 november 2013 voor conclusie na tussenvonnis zijdens Island Food;
verstaat dat de zaak nadien wordt verwezen naar een rolzitting voor antwoordconclusie na tussenvonnis zijdens het Land;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 oktober 2013 in aanwezigheid van de griffier.