ECLI:NL:OGEAA:2013:32

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 december 2013
Publicatiedatum
3 februari 2014
Zaaknummer
Behorend bij A.R. no. 1698 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot zekerheidstelling in een huurovereenkomst tussen Arevenca Aktm S.A. en Marisol V.O.F. en anderen

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een incident tot zekerheidstelling in een geschil tussen de rechtspersoon naar vreemd recht Arevenca Aktm S.A., gevestigd in Spanje, en de vennootschappen Marisol V.O.F., Hilant-Lagoen N.V. en Hilant-Lagoen III N.V., allen gevestigd in Aruba. Arevenca vorderde in de hoofdzaak de terugbetaling van een door haar betaalde waarborgsom, met veroordeling van Marisol c.s. tot betaling van de proceskosten. Marisol c.s. stelden dat Arevenca vreemdelinge is in de zin van artikel 122 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) en vroegen om zekerheidstelling voor de betaling van kosten, schade en intresten. De rechter oordeelde dat de vraag of Arevenca rechtspersoonlijkheid bezit die naar Arubaans recht nodig is om in rechte te kunnen optreden, in de hoofdzaak moet worden beoordeeld. Het Gerecht oordeelde dat het EEX-Verdrag, waar Aruba en Spanje partij bij zijn, van toepassing is en dat er geen verplichting tot zekerheidstelling bestaat, omdat een veroordeling tot betaling van proceskosten en schadevergoeding op grond van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden of een verdrag ten uitvoer kan worden gelegd ter plaatse waar Arevenca woonplaats heeft. De vordering tot zekerheidstelling werd afgewezen en Marisol c.s. werden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van Arevenca in dit incident. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze is gebleven.

Uitspraak

Vonnis van 4 december 2013.
Behorend bij A.R. no. 1698 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in het incident tot zekerheidstelling in de zaak van:
de rechtspersoon naar vreemd recht
AREVENCA AKTM S.A.gevestigd te Spanje
hierna ook te noemen: Arevenca,
gemachtigde: de advocaat mr. D. G. Illes,
tegen:
de vennootschap onder firma
MARISOL V.O.F.,
de naamloze vennootschap
HILANT-LAGOEN N.V.
en
de naamloze vennootschap
HILANT-LAGOEN III N.V.,
allen te Aruba,
hierna ook te noemen: Marisol c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. Joselin Croes.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het inleidende verzoekschrift;
  • de incidentele conclusie tot zekerheidstelling;
  • de conclusie tot referte in het incident.
Het vonnis werd bepaald op vandaag.

1.DE FEITEN

1.1.
Voor zover voor de beslissing op het incident van belang wordt in deze zaak van de volgende vaststaande of niet voldoende tegengesproken feiten uitgegaan.
1.2.
Tussen partijen heeft een huurovereenkomst bestaan. Deze is beëindigd. Arevenca heeft het gehuurde ontruimd.

2.DE VORDERING EN HET VERWEER

2.1.
Arevenca vordert in de hoofdzaak – kort gezegd – terugbetaling van de door haar betaalde waarborgsom, met veroordeling van Marisol c.s. tot betaling van de proceskosten.
2.2.
Marisol c.s. hebben gesteld dat uit het inleidend verzoekschrift blijkt dat Arevenca vreemdelinge is in de zin van art. 122 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) terwijl zich geen van de in het tweede lid van dat artikel genoemde uitzonderingen voordoet. Marisol c.s. vragen in verband daarmee Arevenca te veroordelen tot het stellen van zekerheid voor de betaling van kosten, schade en intresten waartoe zij zou kunnen worden veroordeeld. Daarnaast betwijfelen Marisol c.s. of Arevenca bestaat.
2.3.
Arevenca refereert zich aan het oordeel van het gerecht.

3.DE BEOORDELING

in het incident
3.1.
De vraag of Arevenca bestaat, anders gezegd of zij naar Spaans recht rechtspersoonlijkheid bezit die naar Arubaans recht nodig is om in rechte te kunnen optreden, dient in de hoofdzaak te worden beoordeeld nu die vraag samenhangt met de vraag of Arevenca vorderingsgerechtigd is.
3.2.
Het verzoek zal overigens worden afgewezen.
3.3.
Aruba is sinds 30 juni 1986 partij bij het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-Verdrag) [1] . Spanje is sinds 1 februari 1991 eveneens partij bij dit verdrag [2] .
3.4.
Niettegenstaande de omstandigheid dat het EEX-Verdrag voor de landen van de Europese Unie haar werking goeddeels heeft verloren door de inwerkingtreding van de Verordening EG 44/2001 (de EG-executieverordening) behoudt het verdrag werking tussen Aruba en de landen van de Europese Unie waarvoor het verdrag op 1 maart 2002 gold.
3.5.
Ingevolge artikel 122 lid 2 aanhef en onder b Rv. bestaat geen verplichting tot zekerheidstelling indien een veroordeling tot betaling van proceskosten en schadevergoeding op grond van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden of een verdrag ten uitvoer zal kunnen worden gelegd ter plaatse waar degene van wie zekerheid gevorderd wordt, zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft.
3.6.
Ingevolge artikel 31 EEX-Verdrag kunnen beslissingen die in een verdragsluitende Staat gegeven zijn en daar uitvoerbaar zijn, in een andere verdragsluitende Staat ten uitvoer worden gelegd nadat zij uitvoerbaar zijn verklaard. Ingevolge artikel 34 lid 3 van het verdrag wordt bij de uitvoerbaarverklaring in geen geval overgegaan tot een onderzoek naar de juistheid van de in den vreemde gegeven beslissing. Niet gesteld en ook niet aannemelijk is dat zich met betrekking tot het verzoek tot uitvoerbaarverklaring een van de weigeringsgronden van artikel 34 tweede lid EEX-Verdrag voordoet.
3.7.
Het gerecht is op grond van het voorgaande van oordeel dat het EEX-Verdrag voldoet aan het vereiste dat een veroordeling hier te lande op grond van een verdrag ten uitvoer zal kunnen worden gelegd ter plaatse waar Arevenca woonplaats of gewone verblijfplaats heeft zodat de vordering tot zekerheidstelling dient te worden afgewezen.
3.8.
Als de in het ongelijk te stellen partij zullen Marisol c.s. worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van Arevenca in dit incident.
in de hoofdzaak
3.9.
De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze is gebleven.
DE UITSPRAAK:
De rechter in dit gerecht:
in het incident
- wijst de vordering af;
- veroordeelt Marisol c.s. tot vergoeding van de proceskosten van Arevenca in het incident en begroot deze kosten op nihil aan griffierecht, nihil aan explootkosten en AWG 900,;
in de hoofdzaak
- verwijst de zaak naar de rol van woensdag 8 januari 2014 voor conclusie van antwoord aan de zijde van Marisol c.s.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 4 december 2013 in aanwezigheid van de griffier.