Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
Gesteld noch gebleken is dat een of meer rechtshandelingen die aan die afspraak ten grondslag liggen zijn vernietigd op grond van wilsgebreken, zoals bijvoorbeeld dwang of misbruik van omstandigheden.
In het onderhavige geding vorderen Austria Schiffart c.s. geen vernietiging, mogelijk omdat zij voorzien dat zij wellicht met succes het bepaalde in artikel 3:52 BW tegengeworpen zouden kunnen krijgen. Onmiddellijk nadat het beslag op het containerschip werd opgeheven stond Austria Schiffart c.s. het rechtsmiddel van vernietiging van – kort gezegd – bovengenoemde afspraak ten dienste. De (veronderstelde) macht om het conservatoire beslag te misbruiken om een voor Austria Schiffart c.s. ongunstige bankgarantie af te dwingen ontviel APA op dat moment immers; de boot was, althans kon weg. Het gerecht wijst er in dat verband op, dat het er voorshands vanuit gaat dat op dat moment ook de verjaringstermijn met betrekking tot de vernietigingsvordering ging lopen.
Nu de feitelijke grondslag voor de vordering uit onrechtmatige daad inhoudt, dat APA het beslag als “pressiemiddel ter vervanging en opheffing daarvan” [2] heeft gebruikt en ter opheffing van het beslag Austria Schiffart c.s. heeft “gedwongen onnodig hogere kosten te maken” om aan de “grillige wensen” [3] van APA met betrekking tot de bankgarantie tegemoet te komen, worden in feite dezelfde argumenten gebruikt als die waarop een vernietigingsvordering met betrekking tot bovengenoemde afspraak kan worden gebaseerd. Alsdan wordt deze de rechtsvordering uit onrechtmatige daad beheerst door de verjaringsregel van artikel 3:52 BW [4] . Die termijn zou verlopen kunnen zijn.