ECLI:NL:OGEAA:2014:10

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 februari 2014
Publicatiedatum
23 april 2014
Zaaknummer
E.J. nr. 1723 van 213
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en loonbetalingsverplichting in arbeidsrelatie

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een geschil tussen een werknemer en de naamloze vennootschap Vista Security Group N.V. De werknemer, die sinds 13 juni 2012 in dienst was, verzocht om doorbetaling van zijn loon en vergoeding voor niet genoten vakantiedagen, nadat hij op 1 januari 2013 niet op het werk verscheen. Vista stelde dat de werknemer zelf ontslag had genomen, maar het gerecht oordeelde dat dit niet het geval was. De werknemer had in de dagen voorafgaand aan zijn afwezigheid al zes dagen aaneengesloten gewerkt, wat de verwachting wekte dat hij op de zevende dag vrij zou zijn. Het gerecht concludeerde dat Vista ten onrechte aannam dat de werknemer ontslag had genomen en dat de werknemer niet verplicht was zich beschikbaar te houden voor werk. Het gerecht oordeelde dat de werknemer recht had op zijn loon, aangezien hij bereid was om te werken en Vista geen gebruik maakte van zijn diensten. De wettelijke verhoging van het loon werd niet gematigd, omdat Vista verantwoordelijk was voor de situatie. De uitspraak omvatte ook de veroordeling van Vista tot betaling van de proceskosten van de werknemer.

Uitspraak

Beschikking van 25 februari 2014
E.J. nr. 1723 van 213
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[werknemer]
te Aruba,
hierna ook te noemen: [werknemer],
gemachtigde: de advocaat mr. P.G. Dowers-Alders,
tegen:
de naamloze vennootschap
VISTA SECURITY GROUP N.V.
te Aruba,
hierna ook te noemen: Vista,
gemachtigde: de advocaat mr. C. Foy.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het ingediende verzoekschrift;
  • het ingediende verweerschrift;
  • de aantekeningen ter zitting van Vista;
  • de behandeling ter zitting van 10 december 2013 en 14 januari 2014 en de daarvan door de griffier gemaakte aantekeningen.
De beschikking werd aangezegd tegen vandaag.

1.DE FEITEN

1.1. [
[werknemer] is op 13 juni 2012 voor onbepaalde tijd in dienst getreden van Vista voor een uurloon van AWG 9,. In die periode tot 1 januari 2013 heeft [werknemer] structureel overgewerkt.
1.2.
Op 1 januari 2013 is [werknemer] niet op het werk verschenen.

2.HET VERZOEK EN HET VERWEER

2.1. [
werknemer] verzoekt het gerecht, uitvoerbaar bij voorraad, na wijziging van zijn vordering, om doorbetaling van het overeengekomen loon, gebaseerd op daadwerkelijk gewerkte uren vanaf 25 december 2012, een vergoeding door 7,5 niet genoten vakantiedagen, alles vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente en met veroordeling van Vista in de proceskosten.
2.2. [
werknemer] grondt de vordering, samengevat, erop dat hij nog steeds in dienst van Vista is, hij bereid is de overeengekomen werkzaamheden te verrichten maar Vista niet voldaan heeft aan haar loonbetalingsverplichting.
2.3.
Vista voert gemotiveerd verweer dat voor zover voor de beslissing van belang hieronder zal worden besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1.
Volgens Vista heeft [werknemer] zelf ontslag genomen. Dat leidt Vista af uit de omstandigheid dat [werknemer] op 1 januari 2013 niet op het werk is verschenen.
3.2.
Dat verweer gaat niet op. Nog afgezien van de omstandigheid dat Vista uit het enkele niet op het werk verschijnen - zelfs als dat voorafgegaan is door de opmerking tegen een medewerker van het Renaissance dat [werknemer] op 1 januari 2013 niet zou komen werken – in het algemeen niet mag afleiden dat [werknemer] zelf ontslag heeft genomen, geldt in het onderhavige geval dat [werknemer] al vanaf 26 tot en met 31 december diensten had gedraaid, met vijf van de zes dagen een fors aantal overuren. Dat [werknemer] op de zevende dag vrij zou zijn lag derhalve binnen het normale verwachtingspatroon. Zelfs al zou [werknemer] op die dag ingeroosterd zijn om te werken, dan nog mocht Vista onder die omstandigheden uit het niet verschijnen niet afleiden dat hij dus ontslag nam.
3.3.
Nu [werknemer] geen ontslag heeft genomen en Vista niet gesteld heeft dat zij hem ontslagen heeft, behoefde [werknemer] zich ook niet uitdrukkelijk beschikbaar het houden om de overeengekomen werkzaamheden te verrichten. Het lag op de weg van Vista hem daartoe op te roepen. Dat heeft zij, kennelijk ten onrechte uitgaande van een door [werknemer] genomen ontslag, niet gedaan.
3.4.
Dat [werknemer] op 22 januari 2013 voor een concurrent is gaan werken betekent, zonder nadere niet gestelde omstandigheden, niet dat hij niet meer in dienst van Vista was noch dat hij, daartoe opgeroepen, niet op eerste verlangen de met Vista overeengekomen arbeid zou kunnen verrichten.
3.5.
Het gerecht stelt voorop dat [werknemer] ingevolge artikel 7A:1614d BW aanspraak op loon behoudt gedurende de tijd dat hij bereid was om de bedongen arbeid te verrichten en Vista daarvan geen gebruik heeft gemaakt. Niet gebleken is dat [werknemer] niet bereid was de overeengekomen werkzaamheden, binnen de grenzen waartoe hij verplicht kon worden te werken, te verrichten. Dat geldt zeker in dit geval waarin [werknemer] kennelijk op zich bereid was binnen de mate van het redelijke over te werken. De wet voorziet niet in matiging van een loonvordering in het geval de werkgever er ten onrechte van uit is gegaan dat de werknemer zelf ontslag heeft genomen. Vista heeft zich voor het overige niet voldoende gemotiveerd erop beroepen, dat toewijzing van het verschuldigde loon naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. De omstandigheid dat Vista geen arbeidsprestatie van [werknemer] geniet tegenover haar loonbetalingsverplichting komt voor haar rekening. Dat [werknemer] een andere werkkring heeft gezocht en vanaf 22 januari 2013 ook (naar nu blijkt voorlopig) heeft gevonden brengt niet mee dat de loonvordering moet worden afgewezen of gematigd..
3.6.
Wel komt het gerecht de bevoegdheid toe de wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7A:1614q BW te matigen tot zodanig bedrag dat als hem met het oog op de omstandigheden van het geval billijk zal voorkomen. Het gerecht zal van deze matigingsbevoegdheid geen gebruik maken. Daartoe is redengevend dat het geheel aan Vista te wijten is dat zij van de overeengekomen arbeid geen gebruik heeft gemaakt en zij lichtvaardig ervan uitgegaan is dat [werknemer] ontslag had genomen en in dat onjuiste standpunt volhardt. Evenmin zal het gerecht de wettelijke rente op voet van artikel 6:109 lid 1 BW als schadevergoeding matigen.
3.7.
Het gerecht is voorts van oordeel dat bij de becijfering van het loon dat Vista zal moeten betalen enerzijds rekening gehouden moet worden met de omstandigheid dat [werknemer] van aanvang af fors overwerk heeft verricht maar aan de andere kant door hem bij zijn verzoekschrift nu juist wordt aangegeven dat hij dit – begrijpelijk – lichamelijk en geestelijk niet meer kon bolwerken zodat onaannemelijk is dat hij na 1 januari 2014 op dezelfde voet verder was gegaan. Het gerecht gaat daarom uit van een te verdienen loon van AWG 2.500, netto per maand, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de rente.
3.8.
Niet voor toewijzing in aanmerking komen niet genoten vakantiedagen nu aan de arbeidsrelatie nog geen einde is gekomen.
3.9.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Vista de proceskosten van [werknemer] moeten vergoeden.
DE UITSPRAAK:
De rechter in dit gerecht:
verleent [werknemer] toestemming kosteloos te procederen;
veroordeelt Vista het verschuldigde loon van gemiddeld netto AWG 2.500, per maand – te bruteren met inachtneming van de gebruikelijke inhoudingen – vanaf 25 december 2012, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf 3 juli 2013 te betalen;
veroordeelt Vista in de kosten van de procedure, welke kosten tot op heden aan de zijde van [werknemer] worden begroot op nihil aan griffierecht, nihil aan explootkosten en AWG 1.800, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 25 februari 2014 in aanwezigheid van de griffier.