ECLI:NL:OGEAA:2014:11

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 februari 2014
Publicatiedatum
23 april 2014
Zaaknummer
K.G. no. 62 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over schorsing van een veroordeling in kort geding met betrekking tot merk HAVAIANAS

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, ging het om een executiegeschil tussen Arubian Shoco c.s. en Alpargatas S.A. Arubian Shoco c.s. vorderden schorsing van een eerder vonnis in kort geding, waarin zij waren veroordeeld om inbreuken op het merk HAVAIANAS te staken. Het vonnis was op 11 december 2013 uitgesproken en Arubian Shoco c.s. hadden hiertegen hoger beroep aangetekend. De vordering tot schorsing werd afgewezen omdat niet was aangetoond dat er sprake was van een kennelijke vergissing in het vonnis of dat er nieuwe feiten waren die de executie onredelijk zouden maken.

De rechter overwoog dat voor schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad slechts plaats is indien de tenuitvoerlegging misbruik van executiebevoegdheid oplevert. Arubian Shoco c.s. voerden aan dat de handhaving van het vonnis hun onderneming zou schaden en mogelijk zou leiden tot faillissement. Echter, de rechter oordeelde dat Arubian Shoco c.s. op de hoogte waren van hun voorraad en de financiële gevolgen van het verbod. De argumenten van Arubian Shoco c.s. werden niet als voldoende gemotiveerd beschouwd om de vordering te honoreren.

Uiteindelijk wees de rechter de vordering af en veroordeelde Arubian Shoco c.s. in de proceskosten van Alpargatas. Dit vonnis werd uitgesproken op 21 februari 2014, in aanwezigheid van de griffier, en de kosten werden begroot op nihil aan griffierecht en explootkosten, met een vergoeding voor het salaris van de gemachtigde.

Uitspraak

Vonnis van 21 februari 2014
K.G. no. 62 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[W],
[E],
en
de vennootschap
ARUBIAN SHOCO AUTHENTIC AND COMPANY V.B.A.,
allen te Aruba,
hierna ook te noemen: Arubian Shoco c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. J.M.R.F. Scheper en mr. C. Lejuez,
tegen:
de vennootschap naar buitenlands recht
ALPARGATAS S.A.,
mede te Aruba,
hierna ook te noemen: Alpargatas,
gemachtigde: de advocaat mr. D.W. Ormel en mr. R.F. van den Heuvel.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 17 januari 2014;
- de aantekeningen van de griffier van de behandeling ter openbare terechtzitting op 31 januari 2014, waar de gemachtigden van partijen het woord hebben gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities en waar zij op elkaars stellingen hebben gereageerd,
- het bericht van partijen van 7 februari 2014 dat partijen niet zijn geslaagd in een minnelijke oplossing. Het vonnis is daarna overeenkomstig de afspraak met partijen ter zitting op 21 februari 2014 bepaald.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Bij vonnis in kortgeding van 11 december 2013, verder: het vonnis, zijn Arubian Shoco c.s. uitvoerbaar bij voorraad – onder meer – veroordeeld om binnen één maand na betekening van dat vonnis iedere inbreuk op het aan Alpargatas toebehorende woord- en beeldmerk HAVAIANAS te staken en gestaakt te houden, een en ander op straffe van een dwangsom.
2.2
Arubian Shoco c.s. zijn van dit vonnis in hoger beroep gegaan.
2.3
Het vonnis is op 13 december 2013 aan Arubian Shoco c.s. betekend.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Arubian Shoco c.s. vorderen dat het gerecht bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, de uitvoerbaarheid van het vonnis zal schorsen en Alpargatas zal bevelen de executie te staken en gestaakt te houden totdat in deze zaak onherroepelijk is beslist.
3.2
Alpargatas voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van Arubian Shoco c.s., uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Arubian Shoco c.s. gronden hun vorderingen er – geparafraseerd – op dat zij hoger beroep hebben aangetekend tegen het vonnis en dat zij in afwachting van dat oordeel met een voorraad modegevoelig en dus in tijd beperkt ‘bedrijfsmatig houdbaar’ product zitten dat door het vonnis niet verkocht kan worden terwijl het concurreert met slechts een klein marktaandeel van Alpargatas. Arubian Shoco c.s. hadden per 31 december 2013 nog een bedrijfsvoorraad ter waarde van US$ 72.163, terwijl in september 2013 een bestelling is gedaan voor een verdere levering ter waarde van US$ 163.098,. Handhaving van (de executoriale kracht van) het vonnis zal het einde van de onderneming van Arubian Shoco c.s. betekenen en mogelijk ook het faillissement van Arubian Shoco c.s. Het belang van Alpargatas weegt daar niet tegenop.
4.2
Het gerecht merkt allereerst op dat voor schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad, ook van een vonnis dat in kort geding werd gewezen, slechts plaats is indien tenuitvoerlegging misbruik van executiebevoegdheid oplevert, dat wil in beginsel zeggen dat de rechter schorsing van de tenuitvoerlegging zal kunnen bevelen, indien hij van oordeel is dat de executant, mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij de gebruikmaking van zijn bevoegdheid om, in afwachting van de uitslag van het hoger beroep, tot tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis over te gaan. Hiervan kan met name sprake zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien ná het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten meebrengen dat de executie van het vonnis klaarblijkelijk een noodtoestand voor degene te wiens laste het vonnis wordt ten uitvoer gelegd, zou doen ontstaan. Daarbij behoort de kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel in de regel buiten beschouwing te blijven.
4.3
Dat sprake is van een kennelijke misslag in het vonnis is niet gesteld. Dat ná het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten meebrengen dat de executie van het vonnis klaarblijkelijk een noodtoestand bij Arubian Shoco c.s. teweegbrengt is evenmin voldoende gemotiveerd gesteld. Naar moet worden aangenomen zijn Arubian Shoco c.s. als geen ander op de hoogte van het modegevoelige karakter van de slippers. Arubian Shoco c.s. wisten bij de behandeling, of hadden dat moeten weten, hoe groot hun bedrijfsvoorraad was, dat er nieuwe slippers in bestelling waren en wat het financiële gevolg zou zijn van een verbod de slippers op de markt te brengen. Dat Arubian Shoco c.s. niet te kwader trouw waren toen zij Arubianas slippers op de markt brachten wil het gerecht wel aannemen maar dat doet aan het bovenstaande niet af.
4.4
Dat de markt voor Alpargatas op Aruba klein zou zijn, zeker in vergelijking met het verkoopsucces van Arubianas slippers, is een argument dat in het vonnis al is meegenomen bij de beslissing en overigens is het geen na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen omstandigheid.
4.5
De vordering zal daarom worden afgewezen. Als de in het ongelijk te stellen partijen zullen Arubian Shoco c.s. de proceskosten van Alpargatas moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende in kort geding:
wijst de vordering af;
veroordeelt Arubian Shoco c.s. in de kosten van de procedure, welke kosten tot op heden aan de zijde van Alpargatas worden begroot op nihil aan griffierecht, nihil aan explootkosten en AWG 1.500, aan salaris van de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na datum van dit vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van vrijdag 21 februari 2014 in aanwezigheid van de griffier.