ECLI:NL:OGEAA:2014:17

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 april 2014
Publicatiedatum
10 juni 2014
Zaaknummer
A.R. no. 1210 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedrijfsmatige kredietverstrekking en woekerrente in de kleinhandel

In deze civiele bodemzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, staat de vraag centraal of de bedrijfsvoering van de naamloze vennootschap COMPRA Y VENTA EL TRIUNFO N.V. (hierna: El Triunfo) onder de reikwijdte van de Landsverordening toezicht kredietwezen valt. El Triunfo, actief in de kleinhandel, biedt klanten de mogelijkheid om roerende zaken te verkopen met een terugkoopoptie binnen negentig dagen. De voorwaarden van deze terugkoop zijn dat de klant het voor de verkoop ontvangen bedrag vermeerderd met 0,5% rente per dag moet terugbetalen. De Centrale Bank van Aruba (CBA) stelt dat deze praktijk aan te merken is als bedrijfsmatige kredietverstrekking, waarvoor een vergunning vereist is. Het Gerecht oordeelt dat de activiteiten van El Triunfo inderdaad onder de definitie van kredietverstrekking vallen, en dat de hoge rente die wordt gevraagd, kwalificeert als woekerrente. Het Gerecht wijst de vorderingen van El Triunfo af en veroordeelt haar in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van toezicht op kredietverlening en de bescherming van consumenten tegen onredelijke rente.

Uitspraak

Vonnis van 23 april 2014
Behorend bij A.R. no. 1210 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
COMPRA Y VENTA EL TRIUNFO N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: El Triunfo,
gemachtigde: de advocaten mrs. M.H.J. Kock en D.C. Lopez Paz,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
CENTRALE BANK VAN ARUBA,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: (de) CBA,
gemachtigde: de advocaat mr. J.M. de Cuba.
1. DE PROCEDURE
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met producties;
-de conclusie van repliek, met producties;
-de conclusie van dupliek.
1.2 Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd betwist, alsmede op grond van de inhoud van de overgelegde producties voor zover uitdrukkelijk naar verwezen en niet of onvoldoende bestreden, staat tussen partijen onder meer het volgende vast.
2.2
El Triunfo oefent sinds maart 2007 bedrijvigheden uit in de kleinhandel. Onder meer koopt El Triunfo roerende zaken van derden - met name juwelen en sieraden - en verkoopt die op haar beurt. Klanten die roerende zaken aan El Triunfo verkopen hebben de mogelijkheid om een terugkoopoptie overeen te komen met El Triunfo, inhoudende dat zij uiterlijk binnen 90 dagen na de verkoop daarvan hun roerende zaken kunnen terugkopen tegen de daartoe geldende en overeengekomen voorwaarden van El Triunfo. Die voorwaarden (hierna: de voorwaarden) komen er kort gezegd op neer dat de klant bij terugkoop van de door hem aan El Triunfo verkochte roerende zaak het voor die verkoop ontvangen bedrag vermeerderd met 0,5% rente per dag dat die zaak was verkocht en overgedragen aan El Triunfo dient te betalen aan El Triunfo.
2.3
Ingevolge artikel 1 van de LTK heeft als Bank in de zin van de LTK te gelden de CBA.
2.4
Het tweede lid van artikel 2 van de LTK luidt: “
De Bank is bevoegd aan door haar in het kader van de uitvoering van deze landsverordening afgegeven vergunningen, toestemmingen of ontheffingen beperkingen te stellen en voorschriften en voorwaarden te verbinden, indien feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de persoon of de instelling, op wie de vergunning, toestemming of ontheffing van toepassing zal zijn, dit met het oog op een gezond bankbeleid vereisen.”.
2.5
Artikel 48 van de LTK luidt:
1. Het is een ieder verboden zich direct of indirect tot het publiek te wenden ter zake van het bedrijfsmatig aantrekken van gelden die hetzij in totaal, hetzij per individuele aantrekking beneden een bij regeling van de Minister te bepalen bedrag liggen, of ter zake van het bedrijfsmatig verlenen van kredieten, danwel in enigerlei vorm hierbij te bemiddelen.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op:
a. het Land;
b. de Bank;
c. internationale publiekrechtelijke instellingen waarin, of waaraan het Koninkrijk der Nederlanden deelneemt;
d. ondernemingen en instellingen, die in het register zijn opgenomen.
3. De Bank kan op een daartoe strekkend schriftelijk en met redenen omkleed verzoek ontheffing verlenen van het in het eerste lid genoemde verbod, indien de belangen die deze landsverordening beoogt te beschermen, naar haar oordeel anderszins voldoende worden gewaarborgd.
2.6
De Memorie van toelichting op de Landsverordening houdende de wijziging van een aantal Landverordeningen in verband met de invoering van de Landsverordening voorkoming en bestrijding witwassen en terrorismefinanciering (waarin met “
MER” wordt bedoeld: het - door de Financial Action Task Force opgestelde - rapport Mutual Evaluation Report, en met “
de Bank”: de CBA) vermeldt onder meer:

(…).
Onder het verstrekken van kredieten als bedoeld in het onderhavige artikel wordt begrepen het verstrekken van gelden aan een ander, teneinde daardoor voor de geldgever (…) op geld waardeerbare voordelen te verkrijgen. Gezien de achterliggende beschermingsgedachte, moet bij de uitleg van kredieten (…) worden uitgegaan van een ruime interpretatie. Het betreft in ieder geval het verstrekken van nominaal opvorderbare gelden, maar van een terugbetalingsverplichting van de zijde van de geldnemer hoeft geen sprake te zijn. Ook als de geldnemer de keuze heeft om de gelden niet terug te betalen, maar er die mogelijkheid wel is, valt het verstrekken van die gelden onder het verbod, indien op voorhand duidelijk is welk nominaal bedrag in dat geval moet worden terugbetaald en op welke wijze de eventuele vergoeding moet worden berekend. In overeenstemming met bestendig beleid van de Bank, strekt het verbod tot bedrijfsmatig verstrekken van kredieten zich ook uit tot de activiteiten van pandhuizen.”.
(…).”.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
El Triunfo vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
-voor recht verklaart dat (1) de bedrijfsvoering van El Triunfo niet onder de reikwijdte van de Landsverordening toezicht kredietwezen valt, althans (2) dat een “
compra y venta” niet onder die reikwijdte valt, althans (3) dat de terugkoopoptie niet onder die reikwijdte valt,
althans (4):
-te dezen een andere juist voorkomende maatregel treft;
-de CBA veroordeelt in de proceskosten.
3.2
De CBA voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door El Triunfo gevorderde, kosten rechtens.
3.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voorop wordt gesteld dat tussen partijen enkel nog in geschil is de vraag of de hiervoor onder 2.2 omschreven bedrijfsactiviteit van El Triunfo, betreffende het onder de voorwaarde terugkopen door een klant van de door hem aan El Triunfo verkochte en in eigendom overgedragen roerende zaak (hierna: de activiteit), al dan niet binnen de reikwijdte van het hiervoor onder 2.5 vermelde in het eerste lid van artikel 48 LTK neergelegde verbod valt. Voorts wordt voorop gesteld - en daarmee volgt het Gerecht het standpunt van de CBA te dezen - dat voor de beantwoording van die vraag niet bepalend is wat voor kwalificatie er is of wordt gegeven aan de activiteit, maar wat voor feitelijkheden er binnen de activiteit precies plaatsvinden en wat de aard en/of strekking daarvan zijn.
4.2
Tegen de achtergrond van het hiervoor vooropgestelde zal de primaire vordering van El Triunfo, wegens geen of onvoldoende (gesteld) belang (daarbij), worden afgewezen voor zover de bedrijfsactiviteiten van El Triunfo zien op andere dan de (hiervoor onder 4.1 vermelde) activiteit. Ook het subsidiaire onder (2) gevorderde zal worden afgewezen, omdat deze vordering te onbepaald en daarom te vaag is. Wat betreft het onder (3) meer subsidiair gevorderde wordt het volgende overwogen.
4.3
Naar het oordeel van het Gerecht moet de hiervoor onder 4.1 omschreven vraag bevestigend worden beantwoord in het licht van het hiervoor onder 2.6 geciteerde uit de Memorie van Toelichting op de Landsverordening houdende de wijziging van een aantal Landverordeningen in verband met de invoering van de Landsverordening voorkoming en bestrijding witwassen en terrorismefinanciering. De feitelijkheden binnen de activiteit (en de aard en strekking daarvan) kunnen niet anders worden gezien als het de facto verstrekken door El Triunfo van gelden aan een ander (de geldnemer) ter verkrijging van op geld waardeerbaar voordeel, oftewel bedrijfsmatige kredietverstrekking of -verlening in de zin artikel 48 van de LTK. Binnen de activiteit heeft de geldnemer immers de keuze om de door hem ontvangen gelden al dan niet terug te betalen, terwijl bij terugbetaling op voorhand duidelijk is welk nominaal bedrag moet worden terugbetaald en op welke wijze de aan El Triunfo te betalen vergoeding wordt berekend. Indien de geldnemer kiest voor terugbetaling van het aan hem verstrekte bedrag heeft de verkoop en overdracht door de geldnemer van de aanvankelijk aan hem toebehorende roerende zaak de facto te gelden als een fiduciaire overdracht aan El Triunfo strekkende tot meerdere zekerheid voor El Triunfo tot terugbetaling van de door haar aan de geldnemer (de facto in verbruikleen) verstrekte gelden (vermeerderd met rente, waarover hierna onder 4.9 ten overvloede meer).
4.4
Vorenstaande brengt in beginsel mee dat het voor El Triunfo wettelijk niet is toegestaan de activiteit uit te voeren, tenzij de CBA haar ontheffing van dat verbod verleent in de zin van het bepaalde in het derde lid van artikel 48 LTK. De vraag of El Triunfo al dan niet een kredietinstelling is in de zin van de LTK doet naar het oordeel van het Gerecht niet ter zake, en kan daarom onbeantwoord blijven.
4.5
Het beroep van El Triunfo op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet, reeds omdat dit voldoende feitelijke grondslag mist. Met name is gesteld noch gebleken welke “
compra y venta” en of autobedrijven bedrijven precies niet zijn aangeschreven door de CBA, en evenmin is gesteld of gebleken dat die bedrijven zich ook schuldig maken aan de hiervoor besproken (verboden) activiteit van of bij El Triunfo.
4.6
Al het vorenstaande brengt reeds mee dat ook het onder (3) door El Triunfo gevorderde zal worden afgewezen. Er zijn geen overige omstandigheden gesteld of gebleken die een ander oordeel kunnen rechtvaardigen.
4.7
De uiterst subsidiaire vordering van El Triunfo onder (4) zal eveneens worden afgewezen, omdat ook die vordering te onbepaald en daarom te vaag is.
4.8
El Triunfo zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van de CBA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 5, ad Afl. 900,-- per punt).
4.9
Ten overvloede wordt het volgende nog voorshands overwogen. Vast staat dat binnen de activiteit de klant bij terugkoop van de door hem aan El Triunfo verkochte roerende zaak het voor die verkoop ontvangen bedrag vermeerderd met 0,5% rente per dag dat de zaak was verkocht en overgedragen aan El Triunfo dient te betalen aan El Triunfo. In dat licht heeft CBA onbestreden en juist gesteld dat dit de facto neerkomt op een jaarlijks rentepercentage van 182,5%, terwijl binnen de Arubaanse rechtsorde het rechterlijk aanvaarde maximale jaarlijkse rentepercentage 18% bedraagt. Het rekenen (lees tevens: het overeenkomen) van een dergelijke hoge rente kwalificeert het Gerecht zonder meer als woekeren. Hoewel (bedrijven als) El Triunfo met bedoelde verboden activiteit wellicht voorziet (of voorzien) in een bepaalde maatschappelijke behoefte, is in dat verband ingrijpen door de daartoe bevoegde toezichthouder - oftewel de CBA - absoluut geboden en gerechtvaardigd, al dan niet door gebruikmaking van zijn onder 2.4 omschreven wettelijke bevoegdheid om aan een mogelijke aan El Triunfo te verlenen ontheffing geëigende beperkingen te stellen en/of voorschriften en voorwaarden te verbinden.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-wijst af het door El Triunfo gevorderde;
-veroordeelt El Triunfo in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van de CBA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 23 april 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.