ECLI:NL:OGEAA:2014:29

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 oktober 2014
Publicatiedatum
30 oktober 2014
Zaaknummer
E.J. 625 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van een supervisor bij Marriott wegens alcoholgebruik en nodeloze overuren

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om het ontslag op staande voet van een supervisor, aangeduid als [x], die op 1 juli 2004 in dienst trad bij Marriott. Het ontslag vond plaats op 14 oktober 2013, na beschuldigingen van alcoholgebruik tijdens werktijd en het maken van nodeloze overuren. De supervisor had gedurende bijna tien jaar geen eerdere klachten ontvangen. De werkgever, Marriott, stelde dat de supervisor op de bewuste dag nodeloze overuren had gemaakt en niet had opgetreden tegen een ondergeschikte die alcohol consumeerde op de werkvloer. De supervisor ontkende de beschuldigingen en stelde dat het ontslag onterecht was.

Tijdens de procedure werd duidelijk dat de supervisor op 6 oktober 2013 door beveiliging was aangesproken vanwege een alcoholgeur. Na een intern onderzoek concludeerde Marriott dat de supervisor niet alleen zelf nodeloze overuren had gemaakt, maar ook had gefaald in haar verantwoordelijkheden als leidinggevende. De rechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was, gezien de lange diensttijd van de supervisor zonder eerdere incidenten en de ernst van de beschuldigingen. De rechter concludeerde dat Marriott te snel had gehandeld door het zwaarste middel van ontslag op staande voet toe te passen.

De rechter verklaarde het ontslag nietig en veroordeelde Marriott tot doorbetaling van het loon aan de supervisor, met wettelijke rente. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak werd gedaan op 7 oktober 2014 door mr. W.J. Noordhuizen, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Beschikking van 7 oktober 2014
Behorend bij E.J. 625 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[x],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [x],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes,
tegen:
de naamloze vennootschap
PLANT HOTEL N.V. h.o.d.n. Marriott,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Marriott,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van [x];
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van Marriott;
- de behandeling ter zitting van 9 september 2014 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier;
- de schriftelijke mededeling van partijen dat zij niet tot een regeling in der minne konden komen.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
x] is op 1 juli 2004 in dienst getreden van Marriott. Haar laatste functie was Engineering Mechanical & Technical Supervisor. Als zodanig had [x] een leidinggevende functie en was zij verantwoordelijk voor het coördineren van alle onderhoud en benodigde reparaties in het hotel van Marriott.
2.2 [
x] is op staande voet ontslagen. Daarvan heeft [x] de nietigheid bij brief van 16 oktober 2013 ingeroepen.
2.3
Naar aanleiding van die brief heeft Marriott bij brief van 31 oktober 2013 schriftelijk uiteengezet wat de reden voor het ontslag van [x] was.
2.4
Voor zover voor de beslissing van belang luidt de brief:
Your employment with[Marriott]
was terminated on October 14, 2013 due to urgent reasons.As we discussed with you, the company was informed by security that when leaving work on Sunday October 6, 2013 your breath smelled of alcohol.(…) October 8, 2013, (…) your were suspended pending investigation as there was suspicion that joy had been working under the influence, this you denied.During the investigation, the company established that your shift report contained typing errors and certain inconsistencies.On Wednesday October 9, 2013 you were heard by your manager, [ ], Director of Engineering, [ ] and Director of Human Resources Operations, [ ]. You stated that you had not drunk any alcohol on the previous Sunday during working hours. You were not able to give a valid explanation for the witness statements that your[breath]
smelled of alcohol. When questioned what you did during the two hours you had worked overtime that Sunday, you could not give a valid explanation. In addition you found it hard to recall the tasks you had completed during your shift and who were the colleagues that we working with you on that day, while you were supervisor in charge. You did explain that together with your colleague you stayed in the Engineering bulb room for about forty minutes to work on a door cylinder. You also denied coming to work under the influence and having consumed alcohol during working hours. You confirmed that you were aware of our substance abuse policy and that you received a refresher in September 2013 about this policy. You were informed that you would stay suspended pending investigation while the company finalized the investigationWhen receiving the tapes of the Engineering bulb room storage area it was clear to the company that together with your colleague you entered the Engineering bulb room storage area several times during your shift and not only one (1) time like you mentioned in previous meetings. The company considered that this particular storage area is a small space, generally smells like mildew and is considered very hot. Each time you entered into the storage area the door appeared closed behind you. The first time you entered you stayed in there or about nine minutes; the second time for about ten minutes; the third time about one hour and a half.; the fourth time for about forty-five minutes and the fifth time you stayed for about thirty minutes. The fourth and fifth time you were working overtime hours. The company notices that your colleague behavior was changing during your shift and the he at one point lost his balance and you held him.We met again on Thursday October 10, 2013 and you insisted that your statements of October 8th and 9th were the truth. However, you added that you now recalled that before arriving to work on Sunday October 6, 2013 you drank a Guinness of Stout full house and this may be the reason that your breath smelled of alcohol. After being informed of the tape seeing you enter the storage area, you also now admitted that it was not once you entered the Engineering bulb room; You stated that you had entered one time to work on a door cylinder and the other time to look for the stored items of Tradewinds Club. After presenting you with more facts of the video footages you informed us that you smoked a cigarette in the Engineering bulb room and threw it on the Casino ceiling. You confirmed that you knew this was against the policy (…).On Friday October 15, 2013 we met again (…) You also told us that you did notice that your colleague’s breath smelled of alcohol but that you did not see him drinking during his shift. When we informed you that your colleague had confirmed that both of you had drunk alcohol in the storage room during working hours, you changed your story again and informed us that you did see your colleague drinking during his shift. When asked if you suspended or reported this colleague for drinking alcohol you replied that you didn.t drink together with hjm You admitted that you are aware that in you role as supervisor you should not have permitted his drinking alcohol and should have immediately suspended him pending investigation.(…)
The company concluded the investigation om Monday October 14, 2013 and met with you on that day. You were informed that your actions of October 6, 2013 as described above:- working overtime without a valid reason and/or- allowing your colleague to work overtime without a valid reason, and/or- loitering on the job, and/or- smoking in an area that is not permitted and/or throwing a cigarette bud anywhere but in the designated trashcans, and/or- allowing your colleague to drink alcohol without taking action,have caused the Company to lose all trust in you and constituted individually and jointly an urgent reason for the immediate termination of your labor agreement as per October 14, 2013. This was all informed to you on October 14, 2013.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1 [
x] verzoekt het gerecht om voor recht te verklaren dat het ontslag op staande voet nietig is en Marriott te veroordelen tot doorbetaling van het overeengekomen loon met de wettelijke verhoging en voorts Marriott te gelasten [x] weer te werk te stellen, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van Marriott tot vergoeding van de proceskosten.
3.2 [
x] grondt het verzoek, samengevat, erop dat het ontslag nietig is en zij bereid is de overeengekomen werkzaamheden te verrichten.
3.3
Marriott voert gemotiveerd verweer dat voor zover voor de beslissing van belang hieronder zal worden besproken en vordert veroordeling van [x] tot vergoeding van de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat [x] geen ontslag is aangezegd omdat zij zelf alcohol zou hebben gedronken, noch is haar ontslag aangezegd omdat zij – kort gezegd – haar versie van de gebeurtenissen van 6 oktober 2013 meermaals heeft bijgesteld en steeds pas nadat zij met bewijsmiddelen zijdens Marriott geconfronteerd werd. Het gerecht constateert verder dat [x] op de dag en het gebeurde bijna negeneneenhalf jaar in dienst van Marriott was zonder dat gebleken is dat zij daarvoor ooit slecht gefunctioneerd heeft of regels heeft overtreden.
4.2
Wat overblijft als reden voor ontslag op staande voet - het zwaarst mogelijke sanctiemiddel dat de werkgever ten dienste staat - is dat [x] in haar functie van supervisor zelf op 6 oktober 2013 nodeloos overuren zou hebben gemaakt, niet zou hebben verhinderd dat haar ondergeschikte dat toen zou hebben gedaan, zij een sigaret rookte en de peuk daarvan wegwierp op de bovenzijde van het plafond van het casino en niet heeft opgetreden tegen haar ondergeschikte die alcohol op het werk en onder werktijd dronk.
4.3
Zonder voormelde gebeurtenissen te willen bagatelliseren, is het gerecht van oordeel dat Marriott te snel naar het zwaarste haar ten dienst staande middel van ontslag op staande voet heeft gegrepen. Daarbij is van belang dat [x] niet eerder in de fout is gegaan en in de kern genomen - gegeven om welke in rechtsoverweging 4.1 en 4.2 weergegeven redenen [x] wel, en om welke reden zij niet is ontslagen - sprake is van een ernstige inschattingsfout van [x] aangaande haar leidinggevende taak jegens haar drinkende en kennelijk onder werktijd labbekakkende ondergeschikte. Dat rechtvaardigt geen ontslag op staande voet.
4.4
Dat [x] ten onrechte zelf bewust nodeloos overuren maakte is in onvoldoende mate gebleken om dit ontslag op staande voet te rechtvaardigen. Dat geldt ook alleen of in combinatie met de overige omstandigheden. Het feit dat [x], buiten het voor het publiek toegankelijk deel van het hotel en in aanwezigheid van slechts één ondergeschikte, rookte en bovendien de peuk van de sigaret, waarvan overigens niet gebleken is dat die op dat moment nog brandde, elders wegwierp dan in een daarvoor bestemde vuilnisbak rechtvaardigt, ook in combinatie met de overige omstandigheden, geen ontslag op staande voet.
4.5
De vordering tot doorbetaling van loon komt voor toewijzing in aanmerking. Er is geen aanleiding de loonvordering zelf te matigen. De wettelijke verhoging is in dit geval, waar het van 16 oktober 2013 tot maart 2014 heeft geduurd voordat [x] haar vordering aanhangig heeft gemaakt, wel buitensporig. Daarbij neemt het gerecht in aanmerking dat [x] ernstige beoordelingsfouten heeft gemaakt en daar bovendien, zo blijkt ook nu nog uit haar proceshouding, te lichtvaardig overheen is gestapt. Voorgaande is eveneens reden om de vordering tot wedertewerkstelling op dit moment af te wijzen.
4.6
Het gerecht heeft voor de beslissing geen behoefte aan nadere bewijslevering door getuigen zodat daaraan als overbodig voorbij kan worden gegaan.
4.7
Nu partijen beiden deels in het ongelijk zijn gesteld zal het gerecht de proceskosten compenseren. Wat betreft het verzoek om kosteloos te mogen procederen overweegt het gerecht als volgt. Ingevolge artikel 876 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) is de rechter bij wie een rechtsgeding hangende is, bevoegd om aan personen die daarin als eiser of verweerder optreden, en die van hun onvermogen om proceskosten te dragen doen blijken, toelating te verlenen om kosteloos te procederen. Ingevolge artikel 878, lid 2 van de Rv legt de verzoeker aan de rechter over een bewijs van zijn onvermogen om de proceskosten te betalen, afgegeven door een van de ambtenaren, daartoe bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen (hierna: Lbham), aangewezen. Ingevolge het Lbham van 23 juni 2005 ter uitvoering van artikel 878, tweede lid van de Rv (AB 2005 no. 45) worden als ambtenaar, bedoeld bij voornoemd artikel 878, tweede lid, aangewezen, de directeur van de Directie Sociale Zaken of een door deze aan te wijzen ambtenaar. Voor zover hier van belang bepaalt artikel 879 van de Rv dat de rechter onderzoekt of genoegzaam blijkt van het onvermogen van de verzoeker om de proceskosten te betalen. Nu [x] een op 13 november 2013 door de directeur van de Directie Sociale Zaken afgegeven bewijs van onvermogen heeft overgelegd, is daarmee naar het oordeel van de rechter genoegzaam gebleken dat hij/zij de proceskosten niet kan betalen. Aan de [x] zal daarom toelating worden verleend om kosteloos te procederen.

5.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht:
verleent [x] toestemming kosteloos te procederen;
verklaart voor recht dat het aan [x] gegeven ontslag van 14 oktober 2014 nietig is;
veroordeelt Marriott tot betaling aan [x] van het overeengekomen loon vanaf 14 oktober 2014 tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag waarop het loon over de desbetreffende loonbetalingsperiode zou moeten zijn betaald, tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
compenseert de kosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart de veroordelingen in deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 7 oktober 2014 in aanwezigheid van de griffier.