ECLI:NL:OGEAA:2014:4

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 februari 2014
Publicatiedatum
18 februari 2014
Zaaknummer
Behorend bij AR 926 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een vaststellingsovereenkomst na beëindiging van arbeidsrelatie

In deze zaak vordert de werknemer, [eiser], van zijn werkgever, Valero Refinery Company Aruba N.V., nakoming van een vaststellingsovereenkomst die gesloten is op 12 oktober 2012. Deze overeenkomst was het resultaat van onderhandelingen na de beëindiging van de raffinageactiviteiten van Valero op 15 november 2012, waarbij 565 werknemers, waaronder [eiser], betrokken waren. Valero heeft na de sluiting van het bedrijf een sociaal plan opgesteld, waarover overeenstemming is bereikt met de vakbond IOWUA. De werknemer stelt dat hij recht heeft op een beëindigingsvergoeding die volgens de vaststellingsovereenkomst berekend zou moeten worden, maar de werkgever betwist dit en stelt dat de werknemer geen recht heeft op de hogere vergoeding vanwege een fout in de berekening van de beëindigingsvergoeding.

De rechter oordeelt dat de werkgever niet kan volhouden dat nakoming van de overeenkomst onaanvaardbaar is op basis van redelijkheid en billijkheid, omdat Valero geen feiten heeft aangedragen die deze conclusie rechtvaardigen. De rechter benadrukt dat de werkgever terughoudend moet zijn bij de toepassing van artikel 6:2 BW, dat betrekking heeft op de redelijkheid en billijkheid in contractuele verplichtingen. De rechter wijst de vordering van de werknemer gedeeltelijk toe, waarbij het bedrag dat de werknemer te weinig heeft ontvangen, wordt vastgesteld op Afl. 20.357,04 bruto, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 7 februari 2013.

De rechter wijst de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten af, omdat de werknemer niet voldoende heeft aangetoond dat deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 12 februari 2014 door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.

Uitspraak

Vonnis van 12 februari 2014
Behorend bij AR 926 van 2013 .
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiser]
wonende te Aruba
eiser, hierna ook te noemen: [eiser]
gemachtigde: de advocaat mr. Sven Faarup
tegen:
Valero Refinery Company Aruba N.V.,
gedaagde, hierna ook te noemen: Valero
domicilie kiezende te Aruba,
ten kantore van gemachtigde mr. M.E.D. Brown

1.De verdere procedure

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie na antwoord op 9 december 2013.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Valero heeft haar raffinage activiteiten beëindigd met ingang van 15 november 2012. Vanaf 15 november 2013 exploiteert Valero een olieterminal. Als gevolg van de reorganisatie zijn 70 banen behouden. Over het afvloeiingspakket van de resterende 565 werknemers, waaronder [eiser], heeft Valero onderhandelingen gevoerd met vertegenwoordigers van drie groepen werknemers.
2.2
Op 14 september 2012 heeft Valero overeenstemming bereikt met de vakbond IOWUA over de aan de werknemers uit te betalen beëindigingsvergoeding. De vergoeding zou berekend worden op basis van vaste formule. Op 8 oktober 2012 is het Sociaal Plan ondertekend. Dit plan werd dezelfde dag op intranet geplaatst. De werknemers ontvingen dezelfde dag een brief waarin bevestigd werd dat er Sociaal Plan was afgesloten. Via een link konden werknemers zelf uitrekenen welk bedrag zij aan vergoeding konden krijgen.
2.3. [
eiser] heeft op 12 oktober 2012 met Valero een vaststellingsovereenkomst gesloten.
2.4
Artikel 1574 van deze overeenkomst luidt”
Employee shall not be entitled to any payments, compensations or arrangements except as provided for in this agreement or the Social Plan, where applicable.”
2.4
Artikel 1576 van deze overeenkomst luidt:
“Employee shall receive on termination Date, a one-time lump sum payment in the amount of Afl.
374.132,04less any applicable deductions of taxes, social premiums and contractual obligations. In as far as Employee remains in Employer’s employment through the termination Date, Employee will receive on termination Date a Transition Bonus of Afl. 3.000,00. This would bring the total severance pay package to
Afl. 377.132,04less any applicable deduction of taxes, social premiums and contractual obligations”.
2.5
Op 18 oktober 2012 ontdekte Valero dat het bedrag dat in de beëindigingsovereenkomst van [eiser] was vermeld foutief was berekend.
Dit gold ook voor andere werknemers.
2.6.
Op 25 oktober 2012 zendt Valero aan alle ‘Valero Aruba Employees Valero een e-mail waarin ze meedeelt dat het Sociaal Plan wordt gewijzigd.
De high lights luiden als volgt:
‘1. Valero will include a Signing Bonus equal to 100% of each Employee’s respective target rate of the ‘2011-all employee bonus’ per Company guidelines, to be paid on each Employee’s last date of employment to those Employees who sign the Waiver and Release Agreement and return it to Valero HR by
5.00 p.m. on October 27,2012.
2. (…)
3. Valero will amend rounding off for Employees under 60 (…) in Factpr A to adress those employees negatively impacted ‘double rounding’.‘
(…)
Please note though that the amended Social Plan, including the signing Bonus is the Waiver and Release Agreement is signed and returned tot valero HR by October 27, 2012 bij 5 p.m. is valid for all Empolyees.
Please be reminded that in order to receive the Signing Bonus as defined in # 1 above and to receive the premium describes in #2 above, eligible employees must sign their Waiver and release and retrun it to Valero HR by
5.00 p.m. October 27, 2012.
(…)’
2.7.
Valero heeft [eiser] een vergoeding - op basis van het gewijzigde Sociaal Plan - van
Afl 340.024,12 alsmede een ‘signing bonus’ van Afl. 16.751,00 betaald.
3. De vordering en het verweer
3.1.[eiser] verzoekt Valero te veroordelen om te betalen een bedrag ad Afl. 42.674,11, te vermeerderen met 15% incassokosten en de wettelijke rente met ingang van 8 februari 2013 tot de dag der voldoening een en ander met veroordeling van Valero in de kosten van het geding.
3.2 [
eiser] baseert zijn vordering op de tussen hem en Valero op 12 oktober 2012 bereikte overeenstemming.
3.3
Valero voert – samengevat – het volgende verweer.
Een redelijke uitleg van de overeenkomst is dat [eiser] een beëindigingsvergoeding toekwam op basis van het Sociaal Plan d.d. 8 oktober 2012. [eiser] kan Valero niet houden aan een abusievelijk gemaakte berekeningsfout. Alle werknemers hebben een vergoeding ontvangen op basis van de formule van het Sociaal Plan, ook al was hen eerder een vergoeding toegezegd die hoger of lager was. De redelijkheid en billijkheid verzet zich tegen het toekennen van enig additioneel bedrag aan [eiser]. Voor zover deze stelling niet wordt gevolgd betwist Valero de hoogte van de vordering, omdat [eiser] ten onrechte geen rekening houdt met de door hem ontvangen signing-bonus ad
Afl. 16.751,00.

3.De beoordeling

3.1.
Aan de orde is vraag of Valero gebonden is aan de tussen partijen op 12 oktober 2012 tot stand gekomen vaststellingsovereenkomst.
3.2.
Voorop wordt gesteld dat partijen zich jegens elkaar dienen te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. Dit brengt met zich mee dat een tussen hen geldende afspraak terzijde dient te worden geschoven, indien nakoming hiervan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn (artikel 6:2 BWA). De rechter dient bij de toepassing van artikel 6:2 BW de nodige terughoudendheid te betrachten.
3.3.
Valero stelt dat alle werknemers op 25 oktober 2010 de in r.o. 2.6 weergegeven e-mail kregen, waaronder [eiser]. Voorts stelt Valero dat alle werknemers akkoord zijn gegaan, uitgezonderd [eiser]. Bij gebrek aan wetenschap is namens [eiser] de ontvangst van deze e-mail betwist. Wat hier verder ook van zij, gesteld noch gebleken is dat [eiser] op 27 oktober 2012 vóór 5.00 PM een nieuwe ‘Waiver and Release Agreement’ heeft getekend. Dit heeft tot gevolg dat de tussen Valero en [eiser] op 12 oktober 2012 tot stand gekomen overeenkomst van kracht is gebleven.
3.4.
Resteert de vraag of het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Valero de tussen haar en [eiser] op 12 oktober 2012 tot stand gekomen beëindigingsovereenkomst correct nakomt.
3.5.
Deze vraag dient naar het oordeel van het gerecht ontkennend beantwoord te worden. Zelfs indien ervan uit wordt gegaan dat alle werknemers bereid waren om de gewijzigde overeenkomst te tekenen, heeft niet tot gevolg dat nakoming door Valero van de tussen haar en [eiser] gesloten overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Daar komt bij dat uit de hiervoor geciteerde e-mail blijkt dat de werknemers de keuze hadden om de gewijzigde Waiver en Release Agreement te tekenen. [eiser] heeft daar kennelijk niet voor gekozen en kan derhalve evenmin gebonden worden aan de gewijzigde overeenkomst, die kennelijk in concept voor hem klaar lag.
3.6.
Nu Valero geen andere feiten heeft gesteld die leiden tot de conclusie dat nakoming door haar van de overeenkomst tussen partijen van 12 oktober 2012 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, wordt dit verweer verworpen.
3.7.
Resteert de vraag of het gevorderde bedrag toewijsbaar is. Deze vraag wordt eveneens ontkennend beantwoord. Valero heeft onweersproken gesteld dat [eiser] een bedrag van Afl. 340.024,12 bruto alsmede een bedrag van Afl. 16.751,00 bruto, aldus totaal Afl. 356.775,00 bruto heeft ontvangen. Op basis van de vaststellingsovereenkomst van 12 oktober 2012 diende [eiser] te ontvangen een bedrag ad Afl. 377.132,04 bruto (inclusief bonus van Afl. 3.000). Aldus heeft [eiser] te weinig ontvangen Afl. 377.132,04 bruto - Afl. 356.775,00 bruto = Afl. 20.357.04 bruto. Dit bedrag wordt dan ook toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2013 tot de dag der voldoening.
3.8.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen. [eiser] heeft niet (voldoende gemotiveerd) gesteld en met stukken onderbouwd dat deze kosten daadwerkelijk gemaakt zijn en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De verrichtingen waarvan gebleken is worden op grond van artikel 63a Rv geacht te zijn begrepen onder de proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 60 lid 1 Rv.
3.9.
Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd.
4.
De beslissing
De rechter in dit gerecht:
4.1.
veroordeelt Valero tot betaling van een bedrag ad Afl. 20.357,04 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2013 tot de dag der voldoening;
4.2.
bepaalt dat elke partij de eigen kosten draagt;
4.2.
wijst het meer of anders gevorderde af;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 februari 2014, in aanwezigheid van de griffier.