ECLI:NL:OGEAA:2014:5

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 februari 2014
Publicatiedatum
4 maart 2014
Zaaknummer
A.R. no. 792 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding bij verkeersongeval en belastingvoordeel voor taxiondernemers

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, gaat het om een schadevergoeding na een verkeersongeval op 24 april 2012 waarbij de eiser, een taxichauffeur, betrokken was. De eiser had een Honda Accord, bouwjaar 2008, die als taxi werd gebruikt en door het ongeval total-loss raakte. De aansprakelijkheid voor het ongeval lag bij de heer [x], die verzekerd was bij New India Assurance Co. Ltd. Na het ongeval bood de verzekeraar een schadevergoeding aan, maar de eiser was van mening dat deze vergoeding niet voldeed aan de werkelijke waarde van de auto. De eiser vorderde volledige schadevergoeding, terwijl de verzekeraar verweer voerde en de eiser in de proceskosten wilde veroordelen.

Een belangrijk punt in deze zaak was of bij het vaststellen van de schadevergoeding rekening gehouden moest worden met het belastingvoordeel dat de eiser kon genieten bij de import van een vervangende auto voor zijn taxibedrijf. Het gerecht oordeelde dat de schadevergoeding de benadeelde in de toestand moet brengen waarin hij zou zijn geweest als het ongeval niet had plaatsgevonden. Dit houdt in dat de schade wordt bepaald door de waarde van de auto op de tweedehandsmarkt op het moment van het ongeval. Het gerecht concludeerde dat het niet relevant is dat de eiser het bedrag van de schadevergoeding kan gebruiken om opnieuw een auto belastingvrij te importeren.

Het gerecht gaf aan dat het onvoldoende geïnformeerd was over de wetgeving en de praktijk rondom de invoerrechten voor taxibedrijven en stelde partijen in de gelegenheid om hierover meer informatie te verstrekken. De zaak werd verwezen naar een rolzitting voor verdere uitlatingen. Het vonnis werd uitgesproken op 19 februari 2014 door rechter W.J. Noordhuizen.

Uitspraak

Vonnis van 19 februari 2014
Behorend bij A.R. no. 792 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[eiser],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiser],
procederend in persoon,
tegen:
de rechtspersoon naar vreemd recht
NEW INDIA ASSURANCE CO. LTD,
mede te Aruba,
de naamloze vennootschap
NEW INDIA ASSURANCE REPRESENTATIVE N.V.
te Aruba,
hierna ook te noemen: New India c.s., respectievelijk New India Ltd en New India NV,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios.
Ingevolge artikel 9 van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie wijst het gerecht vonnis in het Nederlands maar zijn de toegelaten voertalen Engels, Nederlands en Papiaments zodat de in de Engelse taal gestelde conclusies van [eiser] toelaatbaar zijn.
Het gerecht constateert dat onvoldoende duidelijk is gemaakt dat New India Assurance Company Aruba een rechtspersoon is zodat de onderneming die deze (handels)naam voert als zodanig niet in rechte kan worden betrokken. Het gerecht heeft in de kop van dit vonnis de naam New India Assurance Company Aruba om die reden weggelaten. New India c.s. zijn daardoor in hun verdediging niet geschaad en zij hebben in dit verband ook geen extra kosten hoeven maken.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
DE VASTSTAANDE FEITEN
1.1
Op 24 april 2012 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden waarbij [eiser] en de heer [x] betrokken waren. [eiser] is, althans was in ieder geval ten tijde van het ongeval, taxichauffeur. De door [eiser] bestuurde auto was in gebruik als taxi. [x] is aansprakelijk voor het ongeval en de gevolgen daarvan. [x], althans de door hem op dat moment bestuurde auto, was tegen die aansprakelijkheid verzekerd bij New India NV.
1.2
De auto van [eiser], een Honda Accord, bouwjaar 2008 is ten gevolge van het ongeval “total-loss”.
1.3
Na aftrek van de restwaarde van het wrak ad AWG 6.000, heeft New India NV aan [eiser] een vergoeding aangeboden van AWG 17.556,.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
[eiser] vordert, sterk verkort en voor zover nu van belang, veroordeling van New India c.s. tot betaling van volledige schadevergoeding.
2.2 [
[eiser] grondt de vordering erop dat de waarde van de auto hoger is dan de door New India c.s. aangeboden vergoeding en hij overigens nog nadere schade heeft geleden.
2.3
New India c.s. voeren hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het belangrijkste principiële punt dat partijen verdeeld houdt, is de vraag of bij het begroten van de schade rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat [eiser] bij het invoeren op kopen van een vervangende auto ten behoeve van zijn taxibedrijf aanspraak kan maken op vrijstelling van betaling van invoerrechten.
3.2
In beginsel dient de schadevergoeding de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand te brengen waarin hij zou hebben verkeerd indien de schadeveroorzakende gebeurtenis zou zijn uitgebleven, hetgeen meebrengt dat de omvang van de schade wordt bepaald door een vergelijking van de toestand zoals deze in werkelijkheid is met de toestand zoals die (vermoedelijk) zou zijn geweest indien het schadeveroorzakende feit niet zou hebben plaatsgevonden. Niet betoogd is dat van dit beginsel in deze zaak moet worden afgeweken.
3.3
Indien het schadeveroorzakende feit zich niet zou hebben voorgedaan had [eiser] op de datum van het ongeval beschikt over een goed onderhouden Honda Accord EX-L 4 cilinder, bouwjaar 2008 die steeds als taxi in gebruik was. Blijkens de koopovereenkomst bedroeg de kale koopsom AWG 72.500, en was het belastingvoordeel AWG 19.000,.
3.4
Voor de becijfering van de hoogte van de door [eiser] geleden schade gaan partijen ervan uit dat de auto total-loss is zodat de herstelkosten niet aan de orde komen. Alsdan dient naar oordeel van het gerecht in beginsel uitgegaan te worden van de (tweedehands)waarde van de auto bij verkoop in het vrije verkeer op 24 april 2012. Anders dan New India c.s. betogen is daarbij niet relevant dat [eiser] de aldus te becijferen som van de schadevergoeding kan aanwenden om opnieuw een auto te importeren en daarbij opnieuw het belastingvoordeel voor taxiondernemers zou kunnen genieten. Aannemelijk is immers, dat als exact dezelfde auto op de tweedehands markt in Aruba beschikbaar zou zijn, [eiser] daarvoor aan de verkoper hetzelfde zou moeten betalen als willekeurig welke andere potentiële koper, te weten: de tweedehands prijs die ook een particulier of een bedrijf buiten de taxibranche bereid zou zijn voor die auto te betalen.
3.5
Voorgaande is anders als zou blijken dat [eiser] (een deel van) het belastingvoordeel dat hij als taxibedrijf bij de aankoop van de auto heeft genoten terug zou moeten betalen bij het tegelde maken op 24 april 2012 van de auto in onbeschadigde staat. Anders gezegd, zou - het ongeval weggedacht - [eiser] wanneer hij op 24 april 2012 de auto had verkocht (een deel van) het belastingvoordeel hebben moeten terugbetalen aan het Land, of stond het hem als taxibedrijf vrij de, ten behoeve van zijn onderneming op 30 juli 2008 met belastingvoordeel aangekochte, auto op 24 april 2012 in het vrije verkeer te verkopen zonder een deel daarvan (alsnog) te moeten aanwenden voor het betalen van invoerrechten?
3.6
Het gerecht acht zich ter zake onvoldoende ingelicht en zal partijen in de gelegenheid stellen zich daarover uit te laten. Daarbij wil het gerecht van partijen vernemen hoe (eventueel) de wetgeving, waaronder mede begrepen eventuele (uitvoerings)besluiten ter zake, luidt en hoe de praktijk in dit verband is. Anders gezegd: als een taxibedrijf een als taxi gebruikte auto als tweedehands auto verkoopt of inruilt bij de aankoop van een andere auto, wordt dan alsnog (een proportioneel deel van de) invoerrechten geheven of kan dat niet dan wel gebeurt dat in de praktijk niet?
3.7
Het gerecht verwijst de zaak naar de rolzitting van 26 maart 2014 voor uitlating, eerst aan de kant van [eiser] en op een nader te bepalen datum aan de kant van New India. Het gerecht hecht eraan te benadrukken dat partijen hun akte bij voorkeur moeten voorzien van aan te hechten bewijsstukken waaruit de juistheid van de stelling in de desbetreffende akte kan blijken.
3.8
Het gerecht zal iedere verdere beslissing aanhouden.

4.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende:
verwijst de zaak naar de rol van 26 maart 2014 voor akte uitlating als bedoelde in rechtsoverweging 3.6 zijdens [eiser] (P1);
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 19 februari 2014 in aanwezigheid van de griffier.