Ik zat op een zaterdagavond ongeveer drie weken geleden thuis op de veranda samen met benadeelde 2. Ik woon op Sabana Basora. Ik zat te praten met benadeelde 2 toen ik plotseling een zwarte auto het erf van mijn woning zag oprijden. Het huis waarin ik woon heeft geen koraal dus die auto kon gewoon mijn erf oprijden. Ik zag dat die auto van het merk Toyota Prado is en dat het zwartkleurig is. Verder zag ik dat die auto zwarte getinte glazen heeft. Ik kan het merk van die auto precies aangeven, want het model is soortgelijk aan de nieuwe politieauto’s en die zijn Toyota Prado. Het viel mij op dat de verlichting van de koplampen van die auto heel fel schenen. De verlichting was van een soort halogeen lamp. Mijn zicht werd door die halogeen lampen van de auto bemoeilijkt. Ik moest mijn pet afdoen en voor mijn ogen plaatsen om iets te kunnen zien. Ik zag op dat moment dat drie personen uit die auto stapten. Ik zag dat de bestuurder van de auto een man is. Verder zag ik dat een vrouw vooraan als medepassagier zat. Op de achterbank zag ik dat een andere vrouw zat. Zij zat rechts achter de medepassagier die vooraan zat. Meteen toen deze drie personen uit de auto stapten, zag ik dat zij in mijn richting kwamen aanlopen. Toen die man uit de auto stapte en in mijn richting kwam aanlopen, kon ik zien dat hij niets in zijn handen hield. Pas toen hij heel dicht bij mij stond, haalde hij een vuurwapen van onder zijn T-shirt en richtte deze op mij. Ik schat dat hij ongeveer anderhalf of twee meter van mij verwijderd stond, toen hij het vuurwapen van onder zijn T-shirt trok. Ik zag het vuurwapen en herkende het meteen als een vuurwapen van de politie. Ik woonde in het gehucht San Nicolaas en had vele malen politieagenten gezien uitgerust met hun vuurwapens. Ik weet dus dat de politie een Glock gebruiken als vuurwapen.
Ik zag aan het gezicht van die vrouw dat zij heel boos was. Zij was ook heel brutaal en straalde agressiviteit tegenover mij. Toen die vrouw dichter bij mij kwam, zag ik dat zij ook een vuurwapen van het merk Glock in haar rechterhand vasthield. Deze vrouw had haar vuurwapen hierna op benadeelde 2 gericht. Ik kan aan u verklaren dat het vuurwapen van de man een lamp had op de loop. De vrouw had ook een lamp op haar vuurwapen, maar deze zat aan de onderkant van de loop. De andere vrouw die op de achterbank zat had ook een vuurwapen Glock in haar handen. Ik kon zien dat het ook een Glock was en dat het ook een lamp had. Alle drie vuurwapens waren dus voorzien van een lamp en volgens mij gebruikten zij halogeen lampen, want de verlichting was vrij fel. Toen zowel de man als de vrouw, beide met getrokken vuurwapen gericht op benadeelde 2 en mij, tegen mij schreeuwden om de deur te openen, heb ik tegen hen gezegd dat ik de deur niet zou openen, totdat zij zich tegenover mij hadden geïdentificeerd. Ik had een sterk vermoeden dat ik hier te maken had met politieagenten, want de wijze waarop zij spraken en dat zij een vuurwapen bij zich hadden, deed mij denken en vermoeden dat het politieagenten moesten zijn. Nadat ik tegen beide had gezegd dat ik de voordeur niet zou openen, zag ik dat de vrouw, die naast de man stond en ook een vuurwapen in haar hand vasthield, zelf naar de voordeur ging en deze opendeed. Ik had op geen enkel moment aan haar toestemming gegeven om de voordeur van mijn huis te openen en naar binnen te gaan. Toen zij de voordeur had geopend, ging zij meteen verder het huis binnen. De man bleef achter en zei tegen benadeelde 2 en ik om naar binnen te gaan. Terwijl hij dit zei, had hij nog steeds het vuurwapen in zijn hand en richtte deze op ons. Ik zei toen tegen die man: “Dal bai numa. Boso tin e armanan.” (Vrije vertaling verbalisant: Ga maar door. Jullie hebben de wapens.”.) benadeelde 2 en ik liepen in opdracht van die man naar binnen. Ik was bang dat die man op mij zou schieten als ik zijn opdracht niet zou volgen. Op dat moment voelde ik mij bedreigd en vreesde voor mijn leven. Ik zei tegen die man: “Mi tin tur derecho pa sa ken boso ta. Aruba ta chikito y pronto lo mi hanya sa ken boso ta.” (Vrije vertaling verbalisant: “Ik heb al het recht om te weten wie jullie zijn. Aruba is klein en ik zal snel erachter komen wie jullie zijn.”.) Nadat ik dit tegen die man had gezegd, werd hij heel boos. Hij zei tegen mij om mijn mond te houden. Hij zei dat ik een grote mond had en of ik wilde dat hij mij op mijn mond zou slaan. Terwijl de man ons in de gaten hield met zijn pistool, zag ik dat de vrouw bezig was in de andere vertrekken van het huis en op zoek was naar iets. Zij deed de deuren van de slaapkamers en badkamer open en keek naar binnen. Zij ging niet in die ruimtes, maar keek vanaf de deur naar binnen op zoek naar iets. Ik hoorde die vrouw tegen de man zeggen: “Locual nos ta buscando no ta aki den”. (Vrije vertaling verbalisant: “Wat wij naar op zoek zijn, bevindt zich hier niet”.) Toen ik hoorde dat die twee op zoek waren naar iets en dat zij dit niet in het huis hadden gevonden, zei ik tegen hen of zij ook mijn auto wilden doorzoeken. De man zei: “Locual nos ta buscando no por ta den auto”. (Vrije vertaling verbalisant: Wat wij naar op zoek zijn, kan zich niet in de auto bevinden”.) Nadat die man dit tegen mij had gezegd, zag ik dat zowel hij als de vrouw wegliepen, zonder iets tegen ons te zeggen. Ik zag dat beiden mijn huis verlieten en in de zwarte auto Toyota Prado stapten. Pas op dat moment zag ik de andere vrouw. Zij was buiten het huis gebleven. Voordat de man aan Ramon en ik, onder bedreiging met zijn vuurwapen, tegen ons had gezegd om in het huis te gaan, had ik gezien dat die ene vrouw langs het huis liep. Toen ik haar weer zag, kwam zij van een andere richting. Ik vermoed dat zij rond het huis had gelopen, want ik hoorde haar tegen de man en vrouw zeggen, dat zij niets had gevonden. Zij was dus ook op zoek geweest naar iets. Alle drie stapten zij hierna in de auto en reden weg.
Ik heb hierna de politie gebeld en doorgegeven dat drie gewapende personen in mijn huis waren geweest en op zoek waren naar iets. Kort hierna kwam een politiepatrouille, die uit twee politieagenten bestond. Zij zeiden om aangifte te doen bij de recherche.
Ik had over het voorval met mijn vriend gesproken. Ik had hem ook een beschrijving gegeven van de personen die mij met een vuurwapen hadden bedreigd. Aan de hand van de beschrijving zei mijn vriend dat hij één van de vrouwen herkent. Hij zei dat die vrouw een politieagent is. Hij zei tegen mij hoe zij heette en dat haar motorfiets in die dagen werd gestolen. Ik heb meteen via mijn mobiele telefoon ingelogd op Facebook en had via de zoekopdracht “Find friends” haar achternaam ingetoetst. Ik kreeg toen verschillende personen met foto’s te zien onder die achternaam. Ik herkende toen één van die foto’s als zijnde van de vrouw die met getrokken pistool in mijn huis was geweest.
Ik voelde mij op die avond van het voorval en tot nu toe bedreigd. Ik ben voor mijn eigen veiligheid ergens anders gaan verblijven. Ik ben bang dat die personen oftewel politieagenten weer terug kunnen komen en mij weer met hun vuurwapens kunnen gaan bedreigen. Voor zover ik kon natrekken zijn zij politieambtenaren en wapendragers. Ik wens strafvervolging tegen deze politieambtenaren.