Uitspraak
OPENBAAR MINISTERIE.
1.DE PROCEDURE
- het klaagschrift, ingediend op 12 februari 2015;
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 12 mei 2015, waaruit blijkt dat verweerder bij mr. J. Klamer is verschenen.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft klager, wonende in Aruba, een klaagschrift ingediend tegen de afwijzing van de aangewezen ambtenaar justitiële documentatie, die op 3 februari 2015 een verklaring omtrent het gedrag heeft geweigerd. Klager had deze verklaring nodig voor een (vaste) baan als beveiligingsbeambte. De weigering was gebaseerd op een eerdere veroordeling tot een gevangenisstraf van vijf jaren wegens een diefstaldelict in 2010. Het klaagschrift is op 12 februari 2015 ingediend, binnen de wettelijk voorgeschreven termijn, en werd ontvankelijk verklaard.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 mei 2015, waar verweerder bij mr. J. Klamer aanwezig was, is het belang van klager bij de gevraagde verklaring voldoende aannemelijk gemaakt. Klager heeft de verklaring nodig voor zijn sollicitatie, maar het gerecht heeft ook de belangen van de verweerder en de personen aan wie de verklaring moet worden overgelegd in overweging genomen. Het gerecht heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor klager is veroordeeld ernstig zijn en dat er sprake is van herhaaldelijk delictgedrag.
Na een belangenafweging heeft het gerecht geconcludeerd dat de belangen van klager niet zwaarder wegen dan de bezwaren tegen de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag. De klacht van klager is ongegrond verklaard. De beschikking is gegeven door mr. H. Mol en openbaar uitgesproken op 23 juni 2015 in aanwezigheid van de griffier.