In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, verzoekt de verzoekster, [verzoeker], om een beschikking waarbij MIPOS N.V. wordt veroordeeld tot betaling van haar salaris tot de datum waarop haar dienstverband rechtsgeldig is beëindigd. De verzoekster was in dienst als administratief medewerkster/receptioniste en haar dienstbetrekking is op 23 juni 2014 beëindigd. De verzoekster stelt dat zij op staande voet is ontslagen zonder dringende reden, terwijl Mipos betwist dat er sprake was van een ontslag op staande voet. Mipos stelt dat de verzoekster de keuze heeft gekregen om haar dienstverband met een maand opzegtermijn te beëindigen of per direct, waarbij haar salaris tot het einde van de maand zou worden doorbetaald. De verzoekster heeft gekozen voor de directe beëindiging van haar dienstverband.
De rechter oordeelt dat voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet een dringende reden vereist is, en dat Mipos niet onterecht heeft gehandeld door de verzoekster de keuze te bieden. De rechter concludeert dat de verzoekster niet op staande voet is ontslagen en dat het verzoek om salarisbetaling wordt afgewezen. Daarnaast wordt de subsidiaire vordering van de verzoekster, die betrekking heeft op de onregelmatigheid van het ontslag, ook afgewezen. De rechter oordeelt dat de verzoekster in het ongelijk is gesteld en veroordeelt haar in de kosten van de procedure, die worden begroot op nihil, aangezien Mipos in persoon procedeerde.