ECLI:NL:OGEAA:2015:129

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 juni 2015
Publicatiedatum
3 juli 2015
Zaaknummer
L.A.R. nr. 1040 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van privé vliegbrevet wegens overtreding van luchtvaartregels

In deze bestuurszaak heeft de verzoeker, een privé-piloot, verzocht om schorsing van de beschikking van de Directeur van de Directie Luchtvaart, die zijn privé vliegbrevet voor de duur van negen maanden had geschorst. De schorsing was het gevolg van een overtreding van de voorwaarden verbonden aan het vliegbrevet, waarbij de verzoeker op 13 september 2014 een commerciële vlucht had uitgevoerd, wat in strijd was met de regelgeving. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking en het gerecht heeft het verzoek om schorsing behandeld op 1 juni 2015. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er een aanmerkelijke kans bestaat dat de bestreden beschikking in bezwaar niet in stand zal blijven, maar dat de verzoeker de voorwaarden van zijn vliegbrevet heeft overtreden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vlucht van 13 september 2014, waarbij een lijk als vracht werd vervoerd, als een commerciële vlucht moet worden aangemerkt. Dit leidde tot de conclusie dat de sanctie van schorsing van het vliegbrevet gerechtvaardigd was. De rechter heeft het verzoek om schorsing van de beschikking afgewezen, met de overweging dat de verzoeker niet in aanmerking komt voor een verlenging van zijn vliegbrevet gedurende de periode van schorsing. De uitspraak is gedaan op 29 juni 2015 door mr. N.K. Engelbrecht.

Uitspraak

Uitspraak van 29 juni 2015
L.A.R. nr. 1040 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER,
gemachtigde: de advocaten mr. G.B. Wever,
gericht tegen:
de Directeur van de Directie Luchtvaart,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: A. Lumenier (DWJZ),

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 23 april 2015 heeft verweerder de vanwaardeverklaring VAL-14/148 van verzoeker met ingang van 3 november 2014 voor 9 maanden geschorst en bepaald dat verzoeker niet in aanmerking komt voor een Arubaans vliegbrevet gedurende de periode dat zijn vanwaardeverklaring is geschorst.
Tegen deze beschikking (hierna: de bestreden beschikking) heeft verzoeker op 12 mei 2015 bij verweerder bezwaar gemaakt.
Verzoeker heeft zich voorts tot het gerecht gewend met het verzoek ex artikel 54 van de Lar, tot schorsing van de bestreden beschikking. Dit verzoek is op 1 juni 2015 behandeld ter zitting, waar partijen in persoon zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
2.2
Voor honorering van een verzoek als het onderhavige is onder meer vereist dat een aanmerkelijke kans bestaat dat de bestreden beschikking in bezwaar niet in stand zal blijven. Voor zover de toetsing aan het in artikel 54, eerste lid, van de Lar neergelegde criterium meebrengt dat een beoordeling van het geschil in de hoofdzaak wordt gegeven, heeft het oordeel van het gerecht een voorlopig karakter en is dat niet bindend in de bodemprocedure.
Spoedeisendheid
2.3
Verzoeker is in het bezit van een “certificate of validation” (vanwaardeverklaring) als privé-piloot, die geldig is van 20 juni 2014 tot 20 juni 2015. Bij de bestreden beschikking is deze vanwaardeverklaring geschorst tot 3 augustus 2015. Ter zitting is gebleken dat gedurende de periode van de schorsing, verzoeker niet in aanmerking zal komen voor een verlenging van zijn op 20 juni 2015 verlopen vanwaardeverklaring noch enig ander vliegbrevet. Gelet hierop acht het gerecht het spoedeisend belang genoegzaam aanwezig.
Inhoudelijk
2.4
Bij beschikking van 3 november 2014 heeft verweerder de vanwaardeverklaring van verzoeker met onmiddellijke ingang (tijdelijk) geschorst in verband met een lopend onderzoek naar de betrokkenheid van verzoeker bij het uitvoeren van illegale commerciële vluchten. In de bestreden beschikking heeft verweerder voorgaande beslissing bevestigd en naar aanleiding van nader onderzoek besloten de vanwaardeverklaring voor negen maanden te schorsen ingaande 3 november 2014.
Aan de bestreden beschikking heeft verweerder ten grondslag gelegd dat verzoeker de veiligheid in gevaar heeft gebracht en een of meer voorwaarden in de AUA/FCL1 heeft overtreden, doordat hij op 13 september 2014 als gezagvoerder van een luchtvaartuig, met registratienummer P4-EFY, een commerciële vlucht van Aruba naar Punto Fijo heeft uitgevoerd, waarbij hij
(1) een lijk als vracht heeft vervoerd op een wijze die strijdig is met de Regeling Luchtwaardigheid,
(2) in een combi-configuratie (passagiers/ vracht),
(3) met vracht zonder de nodige uitrusting te hebben zoals vermeld in het ‘Pilot’s Operating Handbook’ (POH), die noodzakelijk zijn voor het waarborgen van de veiligheid van het luchtvaartuig, alle personen en artikelen/handbagage die zich ten tijde van de vlucht in het vliegtuig bevonden.
2.5
Verzoeker ontkent de vlucht van 13 september 2014 tegen betaling of enige vergoeding te hebben uitgevoerd. Volgens verzoeker heeft hij niets van doen met de organisatie van de eigenaar van het vliegtuig en is hij niet bij die eigenaar in loondienst. Indien er al een betaling zou hebben plaatsgevonden, dan had hij met die betaling niets te maken, aldus verzoeker. Verzoeker meent dat nu hij de vlucht niet zelf tegen betaling of vergoeding heeft uitgevoerd, hem geen sanctie vanwege een operationele overtreding (Bijlage bij Regeling Luchtvaartsancties onder IIIF, onderdeel 5) kan worden opgelegd.
2.6
Tussen partijen is niet in geschil dat verzoeker, die op 13 september 2014 beschikte over een privé-vliegbrevet, slechts “non-revenue flights” en dus geen commerciële vluchten mocht uitvoeren. Ter beoordeling ligt dan ook voor de vraag of verweerder de door verzoeker op 13 september 2014 uitgevoerde vlucht van Aruba naar Punto Fijo, waarbij onder andere een lijk als vracht is vervoerd, terecht als commerciële vlucht is aangemerkt. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
2.7
Ingevolge artikel 13 eerste lid van de Luchtvaartverordening is het, voor zover bij internationale overeenkomst niet anders is bepaald, ongeregeld vervoer van personen, dieren, goederen of post met luchtvaartuigen met een in Aruba gelegen plaats als begin-, eind- of tussenstation als bedrijf of nevenbedrijf dan wel tegen vergoeding verboden, tenzij door of vanwege de Minister daartoe vergunning is verleend.
Ingevolge artikel 1 van de Regeling brevettering en vluchtuitvoering wordt onder commerciële vlucht verstaan: een vlucht die vervoer van personen, goederen of post ten doel heeft door een persoon of rechtspersoon, die daartoe krachtens vergunning gerechtigd is.
Ingevolge artikel 3 van de Regeling brevettering en vluchtuitvoering worden de voorwaarden:
a. voor brevettering van luchtvarenden voor vleugelvliegtuigen,
b. voor brevettering van luchtvarenden voor hefschroefvliegtuigen,
c. voor brevettering van vluchtuitvoerders,
d. met betrekking tot de medische geschiktheid van de luchtvarenden, bedoeld in de onderdelen a en b,
e. ter zake van algemene luchtvaartvoorschriften voor luchtvarenden,
f. ter zake van de uitvoering van algemene vluchten met vleugel- vliegtuigen
door de Directeur vastgesteld.
Aan artikel 3 van de Regeling brevettering en vluchtuitvoering is uitvoering gegeven middels de ‘Flight Crew Licensing (Aeroplanes)’. Daarin worden in ‘subpart C’ de voorwaarden voor een ‘Private Pilot Licence’ uiteengezet. Onder AUA-FCL 1.C-03 van de ‘Flight Crew Licencing (Aeroplanes)’, onder ‘Privileges and Conditions’ onder (a), wordt het navolgende bepaald:
‘Subject to any other conditions specified in JARs, the privileges of the holder of a PPL(A) are to act, but not for remuneration, as pilot-in-command or co-pilot of any aeroplane engaged in non-revenue flights. The sharing of direct costs among the occupants of an aeroplane shall not be construed as remuneration.’
Ingevolge de bijlage bij de Regeling Luchtvaartsancties onder III F bij ‘operationele overtredingen’ staat voor de vluchtuitvoering tegen vergoeding of betaling zonder een beroepsbrevet te bezitten een sanctie van ten hoogste twee jaar schorsing of intrekking (pagina 8, onder 5 van de regeling).
2.8
Uit de door verweerder overgelegde stukken, onder andere een verklaring van de heer [X], is gebleken dat die [X] voor het op 13 september 2014 overbrengen van een lijk naar Punto Fijo, een bedrag van US$ 2.500,= heeft betaald.
De heer [Y], de eigenaar van het door verzoeker bestuurde vliegtuig, heeft ten overstaan van de politie verklaard dat de operationele kosten voor het uitvoeren van een heen- en terugvlucht van Aruba naar Punto Fijo US$ 2.000,= bedragen, zulks blijkt uit het door verzoeker als bijlage 5 overgelegde proces-verbaal van verhoor.
Hieruit kan worden geconcludeerd dat de vlucht van 13 september 2014 geen ‘non-revenue flight’ was, nu met deze vlucht inkomsten zijn gegeneerd. Dit betrof derhalve een commerciële vlucht.
2.9
Dat verzoeker niet op de hoogte zou zijn geweest dat er betalingen aan de heer [Y] zijn gedaan, maakt dit niet anders, nu verzoeker als gezagvoerder van de vlucht, en dus als verantwoordelijke voor de vlucht, op zijn minst diende na te gaan hoe de operationele kosten voor de vlucht werden gedekt, zeker gezien het feit dat hijzelf, volgens eigen verklaring, niet meedeelde in die kosten en hij bekend was met de aan zijn vliegbrevet verbonden voorwaarden.
2.1
Gelet hierop heeft verweerder, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, de door verzoeker op 13 september 2014 uitgevoerde vlucht van Aruba naar Punto Fijo mogen aanmerken als een illegale commerciële vlucht, zodat verweerder in redelijkheid gebruik heeft mogen maken van zijn bevoegdheid tot het opleggen van een sanctie aan verzoeker. Nu voor deze overtreding een sanctie staat voorgeschreven van ten hoogste twee jaar schorsing of intrekking van het brevet en bij het opleggen van de sanctie door verweerder tevens in aanmerking is genomen dat het niet de eerste keer is dat verzoeker luchtvaartregels heeft overtreden, acht de voorzieningenrecht de door verweerder opgelegde sanctie vooralsnog niet onevenredig.
Dit betekent dat het bezwaarschrift hoogstwaarschijnlijk ongegrond zal worden verklaard, zodat voor toepassing van artikel 54 Lar geen plaats is.
2.11
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen wettelijke grondslag.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 29 juni 2015 in aanwezigheid van de griffier.