ECLI:NL:OGEAA:2015:133

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 juli 2015
Publicatiedatum
3 juli 2015
Zaaknummer
K.G. no. 1069 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over geluidshinder en executie van proces-verbaal tussen House of Japan @ South Beach N.V. en Aruba Caribbean Hotel Limited Partnership

In deze zaak, die op 1 juli 2015 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een kort geding tussen de naamloze vennootschap House of Japan @ South Beach N.V. (hierna: South Beach) en de vennootschap Aruba Caribbean Hotel Limited Partnership, Radisson Aruba & Casino (hierna: Radisson). South Beach vordert dat Radisson de executie van een proces-verbaal van 12 maart 2015, waarin een tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst is opgenomen, staakt. South Beach stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, die onder andere betrekking hebben op het geluidsniveau dat door South Beach geproduceerd mag worden. Radisson voert verweer en stelt dat South Beach niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 juni 2015 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het Gerecht heeft na de behandeling een ordemaatregel gegeven, die op schrift is gesteld en aan partijen is uitgereikt. Het Gerecht oordeelt dat er geen gronden zijn om South Beach niet-ontvankelijk te verklaren en dat het spoedeisend belang van South Beach bij haar vorderingen evident is. Het Gerecht heeft vastgesteld dat het geluidsniveau dat South Beach mag produceren, niet meer dan 90 dB(A) mag zijn, gemeten vanaf 1 meter van de perceelgrens van Radisson.

Het Gerecht heeft vervolgens geoordeeld dat Radisson moet worden geboden de executie van het proces-verbaal te staken, onder de voorwaarde dat South Beach zich houdt aan het vastgestelde geluidsniveau. Daarnaast is Radisson veroordeeld tot het betalen van dwangsommen bij overtreding van dit gebod. De kosten van de procedure zijn aan Radisson opgelegd, aangezien zij in het ongelijk is gesteld. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur in het openbaar.

Uitspraak

Vonnis van 1 juli 2015
Behorend bij K.G. no. 1069 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in kort geding van:
de naamloze vennootschap
HOUSE OF JAPAN @ SOUTH BEACH N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: South Beach,
gemachtigde: de advocaat mr. B.M. de Sousa,
tegen:
de vennootschap naar buitenlands recht
ARUBA CARIBBEAN HOTEL LIMITED PARTNERSHIP,
h.o.d.n.
RADISSON ARUBA & CASINO,
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Radisson,
gemachtigden: de advocaten mrs. J.J. Steward en D.C.A. Crouch.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 12 juni 2015.
1.2
South Beach is ter zitting verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door [naam] en [naam] (directeur van South Beach respectievelijk geluidtechnicus). Radisson is verschenen bij haar gemachtigden. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - mede aan de hand van door hen overgelegde pleitnota’s, voorzien van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen. Na afloop van de mondelinge behandeling heeft het Gerecht de bij partijen genoegzaam bekende tot aan dit vonnis geldende ordemaatregel mondeling gegeven, die vervolgens op schrift is gesteld en aan partijen is uitgereikt op 22 mei 2015.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
South Beach vordert - na (in weerwil van het door Radisson dienaangaande ingestelde bezwaar) toegelaten wijziging van eis - dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis kosten rechtens:
a. Radisson gebiedt de executie van het proces-verbaal van dit Gerecht van 12 maart 2015 houdende een tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst te staken en gestaakt te houden totdat in een door South Beach in te stellen bodemprocedure te dezen zal zijn beslist;
b. bepaalt dat Radisson ten behoeve van South Beach een dwangsom verbeurt van Afl. 5.000,-- per dag of deel daarvan dat zij Radisson voormeld gebod niet opvolgt;
c. te dezen enige andere juist voorkomende voorziening treft.
2.2
Radisson voert verweer en concludeert dat South Beach niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat South Beach niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van Radisson wordt daarom verworpen.
3.2
Het spoedeisend belang van South Beach bij haar vorderingen ligt besloten in de aard van die vorderingen.
3.3
Partijen hebben ter voorkoming van hinder voor Radisson als gevolg van door South Beach geproduceerd geluid bij vaststellingsovereenkomst afspraken gemaakt welke zijn neergelegd in voormeld proces-verbaal van dit Gerecht. Artikel 2 van die overeenkomst luidt: “
The sound/music that South Beach Lounge may send out shall be limited of 85 dB(A)/(C) with a maximum of 90 dB(A)/(C) measured from one (1) meter from a speaker utilized by South Beach Lounge at its location across from Radisson.”. Tegen de achtergrond van een afweging van de betrokken belangen van partijen kan naar het oordeel van het Gerecht in dit geschil in het midden blijven of South Beach zich met betrekking tot de hiervoor geciteerde afspraak wat betreft de daarin omschreven punten voor het meten van geluid al dan niet succesvol kan beroepen op dwaling, wilsgebreken of op het bepaalde in het tweede lid van artikel 6:248 BW, en wel om het volgende.
3.4
Vast staat dat Radisson ter voorkoming van geluidshinder met de in oostelijke richting tegenover haar gelegen uitgaansgelegenheid Señor Frogs afspraken heeft gemaakt op straffe van verbeurte van boetes. Kort gezegd behelzen die afspraken onder meer dat Señor Frogs gemeten vanaf 1 meter van haar perceelgrenzen niet meer dan 90 dB(A) aan geluid mag produceren. Bij vonnis van dit Gerecht in kort geding van 13 december 2013 (K.G. 3121 van 2013) is (in noordelijke richting tegenover South Beach) gelegen Sand Bar ter voorkoming van geluidshinder voor Radisson veroordeeld om gemeten vanaf 1 meter van de dichts bij Radisson gelegen perceelgrens van Sand Bar niet meer dan 90 dB(A) aan geluid te produceren. Vast staat verder dat South Beach wat geluid betreft ten opzichte van Radisson op beduidend grotere afstand ligt dan Señor Frogs.
3.5
Uit vorenstaande volgt dat voorshands niet valt in te zien dat Radisson door South Beach veroorzaakte geluidshinder zal ondervinden indien en zolang South Beach niet meer dan 90 dB(A) aan geluid produceert gemeten vanaf 1 meter van de dichts bij Radisson gelegen perceelgrens van South Beach. Zoals ter zitting is gebleken is die perceelgrens duidelijk bepaalbaar, te weten de door het Gerecht aangebrachte stippellijn op de situatietekening zoals weergegeven op de volgende pagina. Eén en ander brengt mee dat de vordering onder a. zal worden toegewezen, in dier voege dat het Gerecht Radisson zal gebieden bedoelde executie te staken en gestaakt te houden totdat in een door South Beach in te stellen bodemprocedure te dezen zal zijn beslist onder de voorwaarde dat South Beach gemeten vanaf 1 meter van de door het Gerecht aangegeven perceelgrens niet meer dan 90 dB(A) aan geluid produceert, zulks onder de verdere voorwaarde dat South Beach uiterlijk twee weken na de uitspraak van dit vonnis ter zake van het tussen partijen gerezen geschil een bodemprocedure bij dit Gerecht start en doorloopt. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een andersluidend oordeel kunnen dragen.
3.6
Voor de goede orde en duidelijkheid wordt bij vorenstaande nog overwogen dat indien South Beach het thans voorlopig vastgestelde geluidsniveau van 90 dB(A) gemeten op 1 meter vanaf de door het Gerecht aangegeven perceelgrens overschrijdt, behoudens de hiervoor geciteerde bepaling alle overige in de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst neergelegde bepalingen, waaronder begrepen boetebepalingen, onverminderd van toepassing zijn.
3.7
Dwangsommen zullen gemaximeerd aan Radisson worden opgelegd zoals omschreven in het dictum.
3.8
Radisson zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van South Beach, tot aan deze uitspraak begroot op (450,-- + 223,85 =) Afl. 673,85 aan verschotten en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
-gebiedt Radisson de executie van het proces-verbaal van dit Gerecht van 12 maart 2015 houdende een tussen partijen overeengekomen vaststellingsovereenkomst te staken en gestaakt te houden onder de voorwaarde dat South Beach gemeten vanaf 1 meter van de door het Gerecht aangegeven perceelgrens van South Beach niet meer dan 90 dB(A) aan geluid produceert totdat in een door South Beach in te stellen bodemprocedure te dezen zal zijn beslist, zulks onder de voorwaarde dat South Beach uiterlijk twee weken na de uitspraak van dit vonnis ter zake van het tussen partijen gerezen geschil een bodemprocedure bij dit Gerecht start en doorloopt;
-bepaalt dat Radisson ten behoeve van South Beach een dwangsom verbeurt van Afl. 5.000,-- voor iedere dag of deel daarvan dat Radisson voormeld gebod niet opvolgt, en bepaalt voorts dat Radisson te dezen niet meer dan Afl. 1.000.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren;
-veroordeelt Radisson in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van South Beach, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 673,85 aan verschotten Afl. 1.500, aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 1 juli 2015.