ECLI:NL:OGEAA:2015:15

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 mei 2015
Publicatiedatum
12 mei 2015
Zaaknummer
K.G. 231 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontslag op staande voet van een casino medewerker

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde A, een casino medewerker, wedertewerkstelling, doorbetaling van loon en schadevergoeding van de naamloze vennootschap Desarrolldos Hotelco Corporation DHC Aruba N.V., h.o.d.n. The Ritz-Carlton Aruba. A was op 28 oktober 2013 in dienst getreden en werd op 22 september 2014 op staande voet ontslagen wegens het niet naleven van de regels aan de roulettetafel. A stelde dat het ontslag nietig was en vorderde herstel van zijn arbeidsrelatie.

De rechter oordeelde dat A's vordering werd afgewezen. De rechter stelde vast dat A zich niet aan de door de werkgever voorgeschreven procedures had gehouden, wat essentieel is voor werknemers die met contant geld werken. De aan A verweten gedraging, het weglaten van een handgebaar dat aangeeft dat er niet meer gegokt mag worden, werd als een elementaire fout beschouwd. A's verklaring dat hij pas na het melden van een probleem met het spel had gehandeld, werd niet geloofwaardig geacht, gezien de tegenstrijdige verklaring van zijn leidinggevende.

De rechter nam ook in overweging dat A nog maar kort in dienst was en eerder was gewaarschuwd voor overtredingen van de procedureregels. Gezien deze omstandigheden was er onvoldoende zekerheid dat het ontslag in een bodemprocedure niet stand zou houden. A werd toestemming verleend om kosteloos te procederen, maar werd veroordeeld in de proceskosten van Ritz-Carlton, die op Afl. 1.500 werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken op 6 mei 2015.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 6 mei 2015
Behorend bij K.G. 231 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
A,
te Aruba,
hierna ook te noemen: A,
gemachtigde: de advocaat mr. D. G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
DESARROLLOS HOTELCO CORPORATION DHC ARUBA N.V. h.o.d.n. The Ritz-Carlton Aruba,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Ritz-Carlton,
gemachtigde: de advocaat mr. D.M. Canwood.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de aankondiging eisvermeerdering;
- de pleitnota van Monsanto;
- de pleitnota van Ritz-Carlton;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling op 27 februari 2015;
- de mededeling van 19 maart 2015 dat zij niet tot overeenstemming over een regeling in der minne zijn gekomen.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
A is op 28 oktober 2013 in dienst getreden van Ritz-Carlton als casino medewerker. Hij heeft voor zijn functie een interne opleiding gevolgd.
2.2
A is, na te zijn geschorst met behoud van loon, op 22 september 2014 op staande voet ontslagen. Kort gezegd is hij ontslagen omdat hij de regels niet heeft gevolgd. Door A is geaccepteerd dat aan de roulettetafel nog gegokt werd toen het balletje al (bijna) gevallen was. Dat kon omdat A verzuimde middels het voorgeschreven handgebaar (tijdig) aan te geven dat geen gok meer kon worden gewaagd. Uit onderzoek bleek dat zowel op 14 als op 17 september 2014 zich gelijke feiten voordeden.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
A vordert, samengevat na wijziging van eis, veroordeling van Ritz-Carlton tot wedertewerkstelling, doorbetaling loon en schadevergoeding wegens gemiste tips, met veroordeling van Ritz-Carlton tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
A grondt de vordering erop dat het ontslag nietig is.
3.3
Ritz-Carlton voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van A in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
De vordering zal worden afgewezen. Uit de jurisprudentie van dit gerecht en het hof blijkt dat werknemers in, onder meer, casino’s, die veel met contant(e) geld(swaarden) werken zich zeer strikt aan de door de werkgever voorgeschreven regels en procedures moeten houden. De werkgever moet in hoge mate kunnen vertrouwen op de integriteit van werknemers die met gereed geld of andere contante waardepapieren werken en met betrekking waartoe de werkgever praktisch alleen de door hem voorgeschreven procedures heeft om te controleren of de werknemer aan die eis voldoet. Aan het volgen van de juiste procedure heeft het in de onderhavige zaak aan de kant van A ontbroken.
4.2
Relevant daarbij is dat de aan A verweten gedraging, het weglaten van een handgebaar waaruit blijkt dat niet meer mag worden gegokt, een zeer elementaire fout is waarvan ook een casinomedewerker die nog niet heel lang in dienst is verwacht mag worden dat hij die niet maakt. Door de fout heeft Ritz-Carlton schade geleden.
4.3
Dat A pas nadat hij vergeefs aan zijn leidinggevende had gemeld, dat er mogelijk iets mis was met het spel tot uitkering van de ‘winst’ aan de spelers is overgegaan, is in kort geding onvoldoende aannemelijk geworden. De verklaring van de desbetreffende leidinggevende weerspreekt de stelling van A.
4.4
De kort gedingrechter neemt verder in overweging dat A nog maar kort in dienst van Ritz-Carlton was. Zijn arbeidsverleden is niet vlekkeloos, hij is meermaals gewaarschuwd in verband met het overtreden van procedureregels. Dat is hem in het ontslaggesprek, waarvan een verslag tot de gedingstukken behoort, ook duidelijk gemaakt.
4.5
Onder die omstandigheden is onvoldoende zeker dat het ontslag op staande voet in een bodemprocedure geen stand zal houden zodat in kort geding daarop niet vooruitgelopen kan worden.
4.6
De vordering zal worden afgewezen. Als de in het ongelijk te stellen partij zal A de proceskosten van Ritz-Carlton moeten vergoeden. Uit het overgelegde bewijs van onvermogen blijkt afdoende dat A onvermogend is om de kosten van de procedure te dragen zodat hem vergunning zal worden verleend kosteloos te procederen.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verleent A toestemming om kosteloos te procederen;
wijst het gevorderde af;
veroordeelt A in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Ritz-Carlton worden begroot op Afl. 1.500, aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 6 mei 2015 in aanwezigheid van de griffier.