ECLI:NL:OGEAA:2015:150

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 juli 2015
Publicatiedatum
6 juli 2015
Zaaknummer
A.R. no. 3385 van 2012
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake eigendomsgrond en bouwvergunning tussen A en B

In de zaak tussen A en B, vertegenwoordigd door respectievelijk mr. E.M.J. Cafarzuza en mr. C. Helen Lejuez, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 1 juli 2015 uitspraak gedaan. De procedure volgde op een tussenvonnis van 22 oktober 2014 en verschillende akten van overlegging en uitlating in 2015. De zaak betrof een geschil over de eigendom van percelen grond en de geldigheid van een bouwvergunning die in 1981 was verleend. B had de gelegenheid gekregen om historische gegevens over de percelen te overleggen, waaruit moest blijken dat de bouwvergunning ook betrekking had op het perceel dat door A werd gehuurd. Het gerecht heeft vastgesteld dat de bouwvergunning inderdaad betrekking had op het door A gehuurde perceel, maar heeft de vordering van A afgewezen. A werd veroordeeld in de proceskosten van B, die op Afl. 9.450,- werden begroot. Deze uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

Vonnis van 1 juli 2015
Behorend bij A.R. no. 3385 van 2012
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
A,
te Aruba,
hierna ook te noemen: A,
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza,
tegen:
B,
te Aruba,
hierna ook te noemen: B,
gemachtigde: de advocaat mr. C. Helen Lejuez.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van22 oktober 2014;
- de akte overlegging historische gegevens zijdens B van 7 januari 2015;
- de akte uitlating zijdens A van 8 april 2015.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Bij tussenvonnis heeft het gerecht B in de gelegenheid gesteld door middel van een verklaring met historische gegevens van de percelen eigendomsgrond, kadastraal bekend als:
4-E-1062/1063, C53/2,65/5,194/14/C20/6,194/1 ter grootte van 175 m2 + 267 m2aan te tonen, dat het perceel 4 E 2090 die percelen waarop de bouwvergunning betrekking heeft mede omvat.
2.2
Bij brief van 1 december 2014 heeft ing. L.M. de Cuba, directeur Dienst Landmeetkunde en Vastgoedregistratie van het Ministerie van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie verklaard:
(…) dat met inachtneming van het Artikel 36 van de Instructie Kadaster zijn in het bestaande kadastraal perceel met aanduiding Afdeling 4, Sectie E en Nr. 2090 (welke aanduiding verkort kan worden aangehaald met 4-E-2090) verenigd de hierna vermelde, voormalige kadastrale percelen die respectievelijk aangeduid werden met 4-E-1062, 4-E-1063 en 4-E-1165.
2.3
Het gerecht is op grond van het voorgaande van oordeel dat hiermee bewezen is dat de bouwvergunning van 14 september 1981 mede betrekking heeft op het door A gehuurde.
2.4
De vordering zal op grond daarvan worden afgewezen. Als de in het ongelijk te stellen partij zal A de proceskosten van B moeten vergoeden. Daarbij zal rekening worden gehouden met het bedrag dat A schattenderwijs op basis van een expertiserapport als schade heeft genoemd.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt A in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van B worden begroot op Afl. 9.450,.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 1 juli 2015 in aanwezigheid van de griffier.