ECLI:NL:OGEAA:2015:151

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 juli 2015
Publicatiedatum
6 juli 2015
Zaaknummer
A.R. no. 150 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake schadevergoeding en proceskosten tussen A en B

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een geschil tussen A en B, beide gevestigd in Aruba. A, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.O. Lopez, heeft een vordering ingesteld tegen B, vertegenwoordigd door advocaat mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 21 januari 2015, waarin A werd verzocht om zich uit te laten over zijn recht om een hogere schadevergoeding te vorderen van de verzekeraar van B. A heeft een document, de 'release', overgelegd, maar het gerecht oordeelt dat hieruit niet blijkt dat A zijn recht op een hogere schadevergoeding heeft voorbehouden. De rechter concludeert dat de vordering van A niet kan worden toegewezen, omdat de 'release' niet relevant is voor de betrokkenheid van B in deze zaak. A wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten van B, die zijn begroot op Afl. 8.100. Het vonnis is uitgesproken op 1 juli 2015, tijdens een openbare terechtzitting, door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 1 juli 2015
Behorend bij A.R. no. 150 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
A,
te Aruba,
hierna ook te noemen: A,
gemachtigde: de advocaat mr. M.O. Lopez,
tegen:
B,
te Aruba,
hierna ook te noemen: B,
gemachtigde: de advocaat mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 januari 2015
- de akte zijdens A van 22 april 2015;
de akte zijdens B van 20 mei 2015.
Vervolgens is de zaak op de rol gezet voor vonnis.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Bij vonnis van 21 januari 2015 heeft het gerecht verzocht aan A zich uit te laten of en hoe hij jegens de verzekeraar van B zich het recht heeft voorbehouden vergoeding van een hogere schadevergoeding te vorderen dan uitgangspunt is geweest voor de schikking tussen hem en de verzekeraar.
2.2
A heeft een productie overgelegd, de “release”, waaruit niet kan blijken dat hij zich jegens de verzekeraar van B zich het recht heeft voorbehouden vergoeding van een hogere schadevergoeding te vorderen dan uitgangspunt is geweest voor de schikking tussen hem en de verzekeraar.
2.3
Hoe deze “release” overigens tot stand is gekomen is, wat daar ook van zij, in dit geding niet relevant omdat B daarbij niet betrokken was terwijl de verzekeraar in het onderhavige geding geen partij is. Anders dan A kennelijk meent gaat het er niet om of in de “release” de vordering op B werd kwijtgescholden.
2.4
De vordering stuit op het voorgaande af. Als de in het ongelijk te stellen partij zal A de proceskosten van B moeten vergoeden.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende:
verleent A verlof kosteloos te procederen;
verleent B verlof kosteloos te procederen;
wijst het gevorderde af;
veroordeelt A in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van B worden begroot op Afl. 8.100, aan salaris van de gemachtigde;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 1 juli 2015 in aanwezigheid van de griffier.