ECLI:NL:OGEAA:2015:154

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 juli 2015
Publicatiedatum
6 juli 2015
Zaaknummer
A.R. 3201 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde advertentiediensten en afwijzing van buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, de vennootschap Herald Custom Publishing, een vordering ingesteld tegen gedaagde, Danish Park N.V., voor de betaling van onbetaalde rekeningen voor geleverde advertentiediensten. De eiseres vorderde een bedrag van US$ 27.249,99, vermeerderd met 15% buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente vanaf 15 augustus 2013. Gedaagde heeft verweer gevoerd en de vordering betwist, waarbij zij stelde dat de facturen onduidelijk waren en niet klopten.

De procedure heeft een eerdere comparitie van partijen gekend op 14 november 2014, waarna gedaagde een akte heeft ingediend waarin zij aangaf dat er geen minnelijke regeling was bereikt. De rechter heeft de vordering beoordeeld aan de hand van de overgelegde producties en facturen. De rechter concludeerde dat de eiseres niet voldoende had aangetoond dat de vordering volledig was komen vast te staan, met uitzondering van een bedrag dat gedaagde erkende verschuldigd te zijn.

Uiteindelijk heeft de rechter geoordeeld dat gedaagde tot betaling van US$ 19.249,99 moest worden veroordeeld, vermeerderd met wettelijke rente, en dat gedaagde ook in de proceskosten moest worden veroordeeld. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen, omdat deze niet contractueel waren overeengekomen en niet verder gespecificeerd door eiseres. Het vonnis werd uitgesproken op 1 juli 2015 door mr. J.J. Verhoeven.

Uitspraak

Vonnis van 1 juli 2015
Behorend bij A.R. 3201 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de vennootschap naar vreemd recht
HERALD CUSTOM PUBLISHING,
Gevestigd in Florida, Verenigde Staten van Amerika,
EISERES,
advocaat mr. A.E. Barrios,
tegen:
de naamloze vennootschap
DANISH PARK N.V.,
gevestigd en kantoor houdende te Aruba,
GEDAAGDE,
gemachtigde: advocaat mr. C. Helen Lejuez.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Voor het eerdere verloop van deze procedure en van het incident wordt verwezen naar het tussenvonnis d.d. 22 oktober 2014. De daarin gelaste comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 14 november 2014. Sedertdien heeft gedaagde een akte genomen waarin zij aangeeft dat er geen minnelijke regeling tot stand is gekomen. Vervolgens is de zaak verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Eiseres vordert – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van gedaagde tot betaling van US$ 27.249,99 te vermeerderen met 15% buitengerechtelijke incassokosten en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2013, met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding.
2.2
Eiseres grondt de vordering op onbetaald gebleven rekeningen voor aan gedaagde geleverde advertentiediensten.
2.3
Gedaagde voert verweer tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van eiseres in de proceskosten. Gedaagde erkent in een contractuele relatie te hebben gestaan tot eiseres. Zij acht de door eiseres overgelegde facturen onduidelijk en geeft aan dat deze niet kloppen.

3.DE BEOORDELING

3.1
Eiseres heeft haar vordering toegelicht aan de hand van producties gehecht aan het inleidend verzoekschrift en tevens aan de hand van producties overgelegd ten behoeve van de comparitie van partijen. Het gerecht overweegt hierover als volgt.
De factuur met datum 29 juli 2012 geeft aan als openstaand saldo: US$ 4.000,--
De factuur met datum 4 augustus 2013 geeft aan als “previous amount owed” US$ 14.666,68. Daarbij opgeteld komen “new charges this period” ad US$ 4.583,31. Het “total amount due” is op dat moment: US$ 19.249,99.
3.2
Uit de factuur bedoeld onder b) leidt het gerecht af dat het “previous amount owed” het saldo betreft van voorgaande “billing periods”. Het gerecht houdt het er dus op dat in dat saldo eerdere openstaande saldi, zoals die van factuur a) en de voor de comparitie van partijen overgelegde facturen van eerdere datum dan de factuur onder b), daarin zijn verdisconteerd. De door eiseres overgelegde “advertising agreements”, zijn gedateerd vóór de factuur bedoeld onder b). Het gerecht gaat er daarom van uit dat deze agreements al in die factuur of in eerdere facturen waren verdisconteerd. Dat dit anders zou zijn, kan het gerecht niet met voldoende mate van zekerheid afleiden uit de door eiseres geproduceerde stukken. De vordering is in zoverre niet komen vast te staan.
3.3
Nu gedaagde niet heeft bestreden dat zij nog een bedrag verschuldigd is aan eiseres en de factuur bedoeld onder b) niet gemotiveerd heeft betwist, zal het gerecht die de vordering in zoverre toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente als gevorderd.
3.4
De gevorderde – niet contractueel overeengekomen – buitengerechtelijke incassokosten zijn door gedaagde gemotiveerd betwist en door eiseres niet verder gespecifieerd. De vordering zal derhalve op dat punt worden afgewezen.
3.5
Gedaagde zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure (met dien verstande dat in het incident de kosten reeds werden gecompenseerd).

4.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van US$ 19.249,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2013 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van eiseres worden begroot op Afl. 750,-- aan griffierecht, Afl. 194,-- aan explootkosten en Afl. 1.500,-- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 1 juli 2015 in aanwezigheid van de griffier.