ECLI:NL:OGEAA:2015:163

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 juli 2015
Publicatiedatum
6 juli 2015
Zaaknummer
A.R. 2108 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en verjaring in civiele procedure tussen La Linda N.V. en G*

In de zaak tussen La Linda N.V. en G*, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 1 juli 2015 uitspraak gedaan. La Linda N.V., oorspronkelijk eiseres, vorderde een bedrag van Afl. 1.245,31 van G* wegens levering van goederen, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. G* voerde verweer en stelde dat de vordering was verjaard. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 30 oktober 2013 was ingediend, gevolgd door een betalingsbevel op 7 mei 2014. G* ontkende de ontvangst van herinneringsbrieven van La Linda, gedateerd op 21 februari 2008 en 11 december 2008. La Linda bood aan dit te bewijzen door getuigen, maar het gerecht verwierp dit aanbod. Het gerecht oordeelde dat de kans dat G* de brieven niet had ontvangen, niet kon worden uitgesloten, wat leidde tot de conclusie dat de vordering was verjaard. Het gerecht vernietigde de eerdere beschikking en wees de vordering van La Linda af, waarbij zij werd veroordeeld in de kosten van de verzet-procedure aan de zijde van G*.

De uitspraak werd gedaan door mr. P.A.H. Lemaire en vond plaats tijdens een openbare terechtzitting. Dit vonnis is een belangrijke uitspraak in het civiele recht, waarbij de verjaring van vorderingen en de bewijsvoering in geschillen over betalingsverplichtingen centraal staan.

Uitspraak

Vonnis van 1 juli 2015
Behorend bij A.R. 2108 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
LA LINDA N.V.,
gevestigd te Aruba,
oorspronkelijk eiseres, thans geopposeerde,
gemachtigde: advocaat mr. David G. Kock,
tegen:
G*,
wonende te Aruba,
oorspronkelijk gedaagde, thans opposante,
gemachtigde: advocaat mr. A.M. Wever.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend 30 oktober 2013;
- de beschikking van dit gerecht d.d. 7 mei 2014, houdende een betalingsbevel;
- de conclusie in oppositie zijdens G*;
- de conclusie van antwoord in oppositie;
- de conclusie van repliek in oppositie.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
La Linda stelt van G* wegens levering van goederen opeisbaar te vorderen te hebben Afl. 1.245,31, te vermeerderen met de wettelijke rente, kosten rechtens. Zij stelt dat G* in verzuim is met betaling.
2.2
G* voert verweer en stelt zich op het standpunt dat de vordering van La Linda is verjaard.

3.DE BEOORDELING

3.1
Uit de door La Linda overgelegde stukken blijkt dat de eerste herinnering dateert van 21 februari 2008 en de tweede van 11 december 2008. G* ontkent deze brieven (die op zich juist zijn geadresseerd) te hebben ontvangen.
3.2
La Linda geeft aan dat haar advocaat de brief heeft verzonden en biedt aan zulks te bewijzen door het horen van getuigen. Het gerecht passeert dit aanbod. De vraag blijft immers of G* de brieven heeft ontvangen. De kans dat dat niet is gebeurd, is redelijkerwijs niet uit te vlakken in een tijd waarin de postbezorging wel eens te wensen over liet. Dit leidt tot de slotsom dat de vordering is verjaard en de vordering van La Linda alsnog dient te worden afgewezen. Zij zal worden veroordeeld in de kosten van de verzet-procedure aan de zijde van G*.

4.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
vernietigt de door het gerecht op 7 mei 2014 onder rolnummer 2862/2013 gegeven beschikking, houdende bevel tot betaling,
en, opnieuw beslissend,
wijst het gevorderde af,
veroordeelt La Linda in de kosten van de verzet-procedure, aan de zijde van G* tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 250,-- aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 1 juli 2015 in aanwezigheid van de griffier.