ECLI:NL:OGEAA:2015:164

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 juli 2015
Publicatiedatum
6 juli 2015
Zaaknummer
A.R. 323 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en vordering tot betaling van huurachterstand

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de rechtspersoon FUNDACION CAS PA COMMUNIDAD ARUBANO (hierna: FCCA) een vordering ingesteld tegen G*, die in persoon procedeert. FCCA heeft een huurovereenkomst met G* gesloten met betrekking tot woonruimte, maar G* is in gebreke gebleven met de betaling van de huur. FCCA vordert een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst is ontbonden en verzoekt om ontruiming van de woning, alsook betaling van achterstallige huur tot een bedrag van Afl. 6.471,93, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.

De procedure omvatte een verzoekschrift, een conclusie van antwoord en aantekeningen van de zitting op 1 juni 2015. De rechter heeft vastgesteld dat de vordering van FCCA niet inhoudelijk is weersproken en komt voor toewijzing in aanmerking. De huurovereenkomst is nog niet buitengerechtelijk ontbonden, maar het gerecht zal daartoe overgaan. FCCA heeft het recht om de deurwaarder in te schakelen voor de ontruiming, mits de ontruiming aan G* wordt betekend en deze binnen drie dagen aan het bevel voldoet.

In de uitspraak van 1 juli 2015 heeft de rechter de huurovereenkomst ontbonden en G* veroordeeld tot betaling van het achterstallige bedrag, vermeerderd met incassokosten en wettelijke rente. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van FCCA begroot. De rechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 1 juli 2015
Behorend bij A.R. 323 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de rechtspersoon
FUNDACION CAS PA COMMUNIDAD ARUBANO,
te Aruba,
hierna ook te noemen: FCCA,
gemachtigde: advocaat mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen:
G*,
te Aruba,
hierna ook te noemen: G*,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de aantekeningen van de zitting van 1 juni 2015.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
FCCA heeft met G* een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot woonruimte.
2.2
G* is (opnieuw of nog steeds) achter met tijdige betaling van de huur.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
FCCA vordert een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst is ontbonden, althans deze te ontbinden en – uitvoerbaar bij voorraad – ontruiming van het (voorheen) gehuurde met veroordeling van G* tot betaling van Afl. 6.471.93 aan achterstallige huur tot 31 december 2014, te vermeerderen met Afl. 973, voor elke maand dat G* de woning nadien zal hebben gebruikt, te vermeerderen met 15% buitengerechtelijke incassokosten en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2015 en met veroordeling van G* c.s. tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
FCCA grondt de vordering erop dat G* toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de uit de huurovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichting en met de nakoming van de uit de vaststellingsovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichting.
4. DE BEOORDELING
4.1.
De vordering is niet inhoudelijk weersproken en komt, met inachtneming van het navolgende, voor toewijzing in aanmerking.
4.2.
De huurovereenkomst is nog niet buitengerechtelijk ontbonden. In de overgelegde brief van 14 november 2014 wordt de vordering daartoe aangekondigd maar wordt nog niet daadwerkelijk ontbonden. Het gerecht zal daartoe alsnog overgaan.
4.3.
Uit het eerste lid van artikel 556 Rv. volgt dat FCCA de ontruiming niet zelf ter hand mag nemen, en dat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein is van de deurwaarder. FCCA heeft voldoende aan dit vonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen als G* niet vrijwillig tot nakoming van de uit dit vonnis voortvloeiende verplichting tot ontruiming overgaat. In het licht daarvan heeft FCCA dus geen machtiging nodig om de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen. Voorwaarde is dat het ontruimingsvonnis door de deurwaarder aan G* wordt betekend, en dat aan G* overeenkomstig het bepaalde in artikel 555 Rv. bevel wordt gedaan om binnen drie dagen te ontruimen. De deurwaarder op zijn beurt behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien G* medewerking aan de ontruiming weigert. Die bevoegdheid ontleent de deurwaarder immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv., waarin artikel 444 Rv. van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Voorziet de deurwaarder problemen, dan kan hij op voet van (strekking en geest van) de Algemene Politieverordening – zonder dat daartoe rechterlijke machtiging nodig is – bijstand van de politie inroepen. In het licht van voorgaande heeft FCCA geen belang bij de verzochte machtiging.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
ontbindt de huurovereenkomst;
veroordeelt G* tot betaling aan FCCA van een bedrag van Afl. 6.471,93, te vermeerderen met 15% buitengerechtelijke incassokosten en te vermeerderen met Afl. 973, per maand vanaf 1 januari 2015 voor elke maand dat G* de woning (heeft) gebruikt tot de dag waarop deze is of zal zijn ontruimd, te vermeerderen met de wettelijke rente, steeds over het saldo van de dan openstaande hoofdsom vanaf 18 februari 2015 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt G* c.s. in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van FCCA worden begroot op Afl. 1.350, aan griffierecht, Afl. 386,45 aan explootkosten en Afl. 1.800, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 1 juli 2015 in aanwezigheid van de griffier.