ECLI:NL:OGEAA:2015:181

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 juli 2015
Publicatiedatum
21 juli 2015
Zaaknummer
A.R. 1525 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot herstel van vonnis en ambtshalve aanvulling rechtsgronden in huurovereenkomst

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben de eisers, aangeduid als *E c.s., een verzoek ingediend tot herstel van een eerder gewezen vonnis van 24 juni 2015. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter ambtshalve de rechtsgronden had moeten aanvullen, omdat de huurovereenkomst met de gedaagden, aangeduid als *G c.s., zou zijn ontbonden wegens wanprestatie. De eisers voerden aan dat de maandelijkse huur niet meer werd betaald door de gedaagden, en dat dit een ernstige wanprestatie vormde. De rechter oordeelde echter dat het verzoek niet toewijsbaar was. Hij stelde vast dat het verzuim om ambtshalve rechtsgronden aan te vullen niet onder de eenvoudige herstelmogelijkheden viel zoals bedoeld in artikel 66 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Bovendien was het verzoek niet gebaseerd op een ambtshalve aan te vullen rechtsgrond, maar op een feit dat niet door de rechter kon worden aangevuld zonder dat dit in strijd was met de wet. De rechter concludeerde dat de eisers hun vergissing in deze procedure moesten herstellen door in hoger beroep te gaan of op de door het gerecht aangegeven wijze. De financiële gevolgen van deze procedure zouden voor rekening van de eisers komen, of, indien er sprake was van een beroepsfout van de advocaat, voor diens rekening of die van diens beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar.

De uitspraak werd gedaan op 15 juli 2015, waarbij de rechter het verzoek van de eisers weigerde. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 15 juli 2015
Behorend bij A.R. 1525 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
*E1
*E2
beiden te Aruba,
hierna ook te noemen: *E cs,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen:
*G1,
*G2,,
te Aruba,
hierna ook te noemen: *G c.s,
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de faxbrief van mr. N.S. Gravenstijn van 24 juni 2015;
- ondanks daartoe bij fax van 30 juni 2015 te zijn uitgenodigd heeft mr. De Hoogd niet gereageerd.
De zaak is daarna verwezen voor vonnis.

2.HET VERZOEK

*E c.s verzoeken om herstel van het tussen partijen gewezen vonnis van 24 juni 2015. *E c.s voeren daartoe aan, dat onder 3 laatste zin van de akte aanvulling c.q. wijziging verzoek/petitum door hen is gesteld dat de “ernstige wanprestatie jegens E zijdens G[…] derhalve vast [staat]” en zij ook bij conclusie van repliek in conventie hebben gesteld dat *G c.s de maandelijkse huur niet meer betaalden. Het gerecht diende daarom op grond van artikel 52 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de rechtsgronden aan te vullen in die zin dat de huurovereenkomst daarom was ontbonden, aldus *E c.s.
Dat standpunt is onjuist. Nog afgezien van de omstandigheid, dat een verzuim om ambtshalve rechtsgronden aan te vullen geen zich voor eenvoudig herstel lenend verzuim in de zin van artikel 66 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is, gaat het hier niet om een ambtshalve aan te vullen rechtsgrond - de ambtshalve toepassing van een op vaststaande feiten te schragen juridisch leerstuk - maar om een ambtshalve aan te vullen feit, namelijk dat *E c.s de huurovereenkomst zouden hebben ontbonden. Dat is de rechter, behoudens het bepaalde in artikel 118 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, evenwel verboden.
Het verzoek komt niet voortoewijzing in aanmerking. *E c.s zullen hun (mogelijke) vergissing in deze procedure moeten herstellen door in hoger beroep te gaan of op de door het gerecht onder 4.5 in het vonnis van 24 juni 2015 aangegeven wijze. De financiële gevolgen daarvan dienen voor rekening van *E c.s te blijven of, als sprake zou zijn van een beroepsfout van de advocaat, voor diens rekening, althans die van diens beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar, te komen.

3. DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
Weigert het verzoek.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 15 juli 2015 in aanwezigheid van de griffier.