ECLI:NL:OGEAA:2015:183

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 juli 2015
Publicatiedatum
21 juli 2015
Zaaknummer
K.G. no. 1253 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens grove schending van de Lost & Found Procedure door beveiligingsmedewerker

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 juli 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres], een beveiligingsmedewerker bij Aruba Airport Authority (AAA), en haar werkgever, AAA. [Eiseres] vorderde onder andere doorbetaling van haar salaris en weder tewerkstelling na haar ontslag op staande voet. AAA had [eiseres] ontslagen wegens een grove schending van de interne Lost & Found Procedure, waarbij zij een verloren tas met waardevolle inhoud niet correct had afgehandeld. Tijdens de zitting op 25 juni 2015 werd het verloop van de procedure besproken, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. Het Gerecht oordeelde dat er geen gronden waren om [eiseres] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, maar dat het spoedeisend belang van [eiseres] niet opwoog tegen het belang van AAA bij afwijzing van de vorderingen. Het Gerecht concludeerde dat [eiseres] een dringende reden had gegeven voor haar ontslag, en dat de vorderingen van [eiseres] in een bodemprocedure waarschijnlijk zouden worden afgewezen. Daarom werden haar verzoeken afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten van AAA, begroot op Afl. 1.500,- aan salaris voor de gemachtigde.

Uitspraak

Vonnis van 15 juli 2015
Behorend bij K.G. no. 1253 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in kort geding van:
[X],
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. M.G.A. Baiz,
tegen:
de naamloze vennootschap
ARUBA AIRPORT AUTHORITY,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: AAA,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 25 juni 2015.
1.2 [
eiseres] is ter zitting verschenen samen met haar gemachtigde. AAA is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door dhr. [A], mw. [B] en dhr [C] (general counsil respectievelijk human resources adviser en beveiligingsadviseur bij AAA). Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - mede aan de hand van door hen overgelegde pleitnota’s, voorzien van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
eiseres] vordert dat het Gerecht - zo het begrijpt - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis kosten rechtens:
a. AAA veroordeelt om het laatst door [eiseres] genoten salaris gerekend vanaf haar ontslag door te betalen totdat haar arbeidsovereenkomst met AAA rechtsgeldig zal zijn beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met wettelijke rente, zulks op straffe van een door AAA ten behoeve van [eiseres] te verbeuren dwangsom van
Afl. 2.000,-- per dag of deel daarvan dat AAA deze veroordeling niet nakomt;
b. AAA beveelt om [eiseres] binnen twee dagen na de uitspraak van dit vonnis, althans na de betekening daarvan aan AAA, weder te werk te stellen in dezelfde althans in een andere beschikbare gelijkwaardige of voor [eiseres] geschikte functie;
c. te dezen enige andere juist voorkomende voorziening treft.
2.2
AAA voert verweer en concludeert dat [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van AAA wordt daarom verworpen.
3.2
Het spoedeisend belang van [eiseres] bij haar vorderingen ligt besloten in de aard van die vorderingen.
3.3
Vast staat dat [eiseres] op 1 mei 2011 krachtens een daartoe tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst in dienst is getreden van AAA, laatstelijk in de functie van Security Officer. Voorop wordt gesteld in dat verband dat van op de luchthaven tewerkgestelde beveiligingsmedewerkers wordt verwacht en mag worden verwacht dat zij 100% integer zijn en dat zij de door AAA gestelde regels en protocollen - waarvan is gesteld noch gebleken dat die niet redelijk zijn - strikt moeten naleven. Dit klemt temeer omdat die beveiligingsmedewerkers dagelijks en voortdurend (dienstverlenend) moeten omgaan met reizigers, waarvan het overgrote deel voor de Arubaanse economie van levensbelang zijnde toeristen betreft. Tegen deze achtergrond dienen op de luchthaven werkzame beveiligingsmedewerkers onder meer strikt volgens de daartoe door AAA gestelde en zogeheten Lost & Found Procedure (hierna: de procedure) om te gaan met door reizigers verloren of achtergelaten goederen.
3.4
Aannemelijk is geworden in dit geschil dat [eiseres] op 8 maart 2015 de procedure grovelijk heeft overtreden. In plaats van een door haar in ontvangst genomen door een toerist verloren of achtergelaten tas met inhoud (waaronder begrepen een i-pad) in overeenstemming met de procedure linea recta af te geven aan het dienstdoende hoofd van de beveiligingsdienst, heeft [eiseres] die tas om voor haar moverende maar niet goed te praten redenen in de schaftplaats voor personeel van de luchthaven verstopt in een zich onder een aanrecht bevindende lege doos. Dit klemt temeer omdat die schaftplaats op een steenworp afstand is gelegen van de plek waar verloren of achtergelaten goederen door beveiligingsmedewerkers afgegeven moeten worden. Daar komt nog bij dat [eiseres], toen zij werd geconfronteerd met één en ander door AAA, diverse verklaringen over het gebeuren heeft gegeven aan AAA die geen van allen aannemelijk worden geoordeeld, maar die juist nog meer afbreuk doen aan de betrouwbaarheid en integriteit van [eiseres] als beveiligingsmedewerker bij AAA.
3.5
Uit vorenstaande volgt naar het voorlopig oordeel van het Gerecht dat [eiseres] zonder meer een dringende reden heeft gegeven aan AAA voor ontslag. Bij die stand van zaken valt in een bodemprocedure het oordeel te verwachten dat de vorderingen van [eiseres] zullen worden afgewezen. Dat brengt mee dat de thans door [eiseres] verzochte voorzieningen moeten worden geweigerd. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die een ander oordeel kunnen dragen.
3.6
Afweging van de belangen van partijen maakt al het vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarder wegend belang ziet van [eiseres] bij toewijzing van het door haar verzochte ten opzichte van het belang van AAA bij afwijzing daarvan.
3.7 [
eiseres] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van AAA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
-wijst af het door [eiseres] verzochte;
-veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van AAA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.500,- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 15 juli 2015.