In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, een 26-jarige moeder, verzocht om vervangende toestemming om met haar minderjarige kind naar Nederland te verhuizen. De moeder heeft plannen om in Nederland te studeren en heeft tijdelijke huisvesting geregeld. De vader van het kind, gedaagde, verzet zich tegen de verhuizing en stelt dat de moeder onvoldoende voorbereid is en dat de verhuizing negatieve gevolgen zal hebben voor de minderjarige. Tijdens de zitting is gebleken dat de moeder zich goed heeft voorbereid, met onder andere een studie en school voor het kind in het vooruitzicht. De rechter heeft de belangen van beide ouders en het kind afgewogen. De rechter concludeert dat de moeder haar keuze voldoende heeft doordacht en dat de risico's van de verhuizing niet onoverkomelijk zijn. De rechter verleent daarom de gevraagde toestemming aan de moeder om met het kind naar Nederland te reizen en daar te wonen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.