ECLI:NL:OGEAA:2015:188
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Toelatingseisen voor MAVO-afgestudeerden tot de vierde klas van de HAVO
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 3 augustus 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Middelbaar Onderwijs Aruba (SMOA) en het Land Aruba. De SMOA vorderde dat het Gerecht het Land zou bevelen om te gedogen dat de SMOA de ministeriële beschikking van 8 juli 2015 buiten toepassing laat, die eisen stelde aan MAVO-afgestudeerden voor toelating tot de vierde klas van de HAVO. De SMOA stelde dat deze eisen onmiddellijk van toepassing waren op het schooljaar 2015-2016, terwijl de inschrijving voor dat schooljaar al was afgesloten op 3 juli 2015. Het Land voerde verweer en stelde dat de nieuwe eisen niet wezenlijk verschilden van de eisen die golden voor het voorgaande schooljaar, en dat de SMOA niet had aangetoond dat er MAVO-afgestudeerden waren die door de nieuwe eisen niet konden worden toegelaten.
Het Gerecht oordeelde dat de SMOA niet voldoende had aangetoond dat er een spoedeisend belang was bij haar verzoek. Het Gerecht concludeerde dat het niet aannemelijk was dat de SMOA in een onwerkbare situatie zou komen te verkeren door de toepassing van de ministeriële eisen, en dat het redelijk was om te wachten op een beslissing van de bodemrechter. Het verzoek van de SMOA werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van het Land waren begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis werd openbaar uitgesproken op 3 augustus 2015.