In deze zaak, die op 14 augustus 2015 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde eiser A, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.F. Falconi, dat Merantillas V.B.A. hem zou veroordelen tot betaling van zijn loon en emolumenten vanaf 12 maart 2015, alsook tot herplaatsing in zijn functie. Merantillas, vertegenwoordigd door mr. R.A. Wix, voerde verweer en concludeerde tot afwijzing van de vorderingen van eiser. De zaak volgde op een incident dat plaatsvond op 10 maart 2015, waarbij eiser een vrouwelijke collega tegen haar wil op haar wang had gekust in een kofferhok van het hotel van Merantillas. Dit voorval leidde tot het ontslag van eiser op staande voet door Merantillas.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 juli 2015 werd het verloop van de procedure besproken, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. Het Gerecht oordeelde dat eiser, door zijn gedrag, een dringende reden voor ontslag had gegeven. De rechter concludeerde dat het gedrag van eiser als volstrekt ontoelaatbare seksuele intimidatie moest worden gekwalificeerd, wat een ernstige bedreiging voor de collega betekende. Het Gerecht oordeelde dat de vorderingen van eiser in een bodemprocedure niet met grote mate van zekerheid toegewezen zouden worden, en wees daarom de verzoeken van eiser af.
Eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Merantillas tot Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde werden begroot. Het vonnis werd openbaar uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.