In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vader, verzoeker, een verzoek ingediend om gezamenlijk met de moeder, verweerster, belast te worden met het ouderlijk gezag over hun minderjarige kind en om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 3 september 2014 werd ingediend, gevolgd door een minderjarigenverhoor op 20 oktober 2014 en een zitting op 21 oktober 2014. Tijdens de zitting was de vader bijgestaan door mevrouw X, terwijl de moeder in persoon verscheen. De Voogdijraad was vertegenwoordigd door mevrouw S.M. Maduro en mevrouw G. Hoogvliets.
De feiten van de zaak zijn als volgt: uit het huwelijk van partijen is in 2001 een minderjarige geboren. Bij een eerdere beschikking van 17 mei 2006 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is de moeder belast met het ouderlijk gezag. In de beoordeling van het verzoek heeft het gerecht geconstateerd dat er een gebrek aan communicatie en voortdurende spanningen tussen de ouders zijn, wat gezamenlijke gezagsuitoefening onmogelijk maakt. Het gerecht oordeelt dat, gezien de langdurige situatie, er geen verbetering te verwachten is en dat gezamenlijke gezagsuitoefening niet in het belang van de minderjarige is.
Daarom heeft het gerecht besloten het verzoek van de vader af te wijzen. Deze beschikking is gegeven op 18 augustus 2015 door rechter E.M.D. Angela, in aanwezigheid van de griffier.