Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.DE BEOORDELING
voor zover dit redelijk is, diens schade dient te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser A een vordering ingesteld tegen gedaagde B op basis van ongerechtvaardigde verrijking. De procedure begon met een verzoekschrift, gevolgd door de conclusie van antwoord, repliek en dupliek. A vorderde een schadevergoeding van Afl. 43.509,50, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, alsook vergoeding van proceskosten. B verweerde zich en concludeerde tot afwijzing van de vordering, of tot een veel lager bedrag aan schadevergoeding indien A ongerechtvaardigd was verrijkt.
De feiten van de zaak zijn als volgt: A was gehuwd met C, de dochter van B, en het echtpaar woonde in een woning die eigendom was van B. A stelde dat B ongerechtvaardigd was verrijkt door de investeringen die A en C in de woning hadden gedaan. Het Gerecht oordeelde dat A niet had aangetoond dat hij recht had op de gevorderde schadevergoeding, aangezien het echtpaar de woning om niet had bewoond en de huurwaarde van de woning de gevorderde schadevergoeding overstijgt.
Het Gerecht wees de vorderingen van A af en veroordeelde hem in de proceskosten, begroot op Afl. 2.200,-- aan salaris voor de gemachtigde. De uitspraak vond plaats op 19 augustus 2015, in aanwezigheid van de griffier.