ECLI:NL:OGEAA:2015:212
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Civiele procedure over verjaring van een schuld en kredietverplichtingen
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de eiseres, ABN AMRO BANK N.V., een veroordeling van de gedaagde tot betaling van € 3.218,37. Dit bedrag was gebaseerd op een krediet en roodstand op een studentenrekening, inclusief rente tot en met 20 juni 2014, en contractuele rente over een deel van het bedrag vanaf 23 juni 2014. De gedaagde, die in Aruba woont, betwistte de vordering en stelde dat hij in 2008 zijn schuld had afgelost door een overboeking van zijn spaarrekening. Hij voerde aan dat de eiseres geen bewijs had geleverd van de openstaande schuld en deed een beroep op verjaring.
De rechter beoordeelde de argumenten van beide partijen. De eiseres overhandigde bankafschriften die aantoonden dat de rekeningen van de gedaagde gedurende 2008 debet stonden, wat de claim van de gedaagde dat hij alles had afgelost, ondermijnde. Bovendien oordeelde de rechter dat het beroep van de gedaagde op verjaring niet opging, omdat de eiseres meerdere aanmaningsbrieven had verstuurd, waardoor de verjaring was gestuit. De rechter ging niet in op het verweer van de gedaagde met betrekking tot incassokosten, aangezien de eiseres deze niet vorderde.
Uiteindelijk oordeelde de rechter dat de vordering van de eiseres gegrond was. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente, en werd ook veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de eiseres. Het vonnis werd uitgesproken op 19 augustus 2015, en de rechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad, terwijl het meer of anders gevorderde werd afgewezen.