Uitspraak
Ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap, Dienst uitvoering onderwijs,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, betaling van een studieschuld door gedaagde, die in Aruba woont. De eiseres, bijgestaan door advocaat mr. M.W.A. van der Gulik, vorderde na wijziging van eis een bedrag van € 24.476,61, inclusief incassokosten en rente. Gedaagde, vertegenwoordigd door de advocaten mrs. D.C. Lopez Paz en M.H.J. Kock, betwistte de hoogte van de vordering en de verschuldigdheid van incassokosten en rente.
De procedure omvatte een inleidend verzoekschrift, een conclusie van antwoord, en conclusies van repliek en dupliek. Eiseres heeft in de repliek nadere uitleg gegeven over de vorderingen en de verwerking van de betalingen door gedaagde. Het gerecht oordeelde dat gedaagde onvoldoende bewijs had geleverd van haar betalingen en dat zij niet adequaat had aangetoond hoe deze betalingen waren verwerkt. De rechter volgde het standpunt van eiseres en oordeelde dat de gevorderde incassokosten aannemelijk waren, gebaseerd op de overgelegde producties en aanmaningen.
Uiteindelijk oordeelde het gerecht dat de vordering gegrond was en wees het de vordering toe. Gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 23.726,61, vermeerderd met wettelijke rente, en in de kosten van de procedure. Dit vonnis werd uitgesproken op 19 augustus 2015 door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, en is uitvoerbaar bij voorraad.