ECLI:NL:OGEAA:2015:216
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van een schuld door borgstelling in faillissement
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de eiseres, RBC Royal Bank (Aruba) N.V., betaling van een schuld van Afl. 12.889.006,66 van de gedaagden, die zich als borg hadden gesteld voor de failliete vennootschap Fang Fu N.V. De eiseres stelde dat de gedaagden persoonlijk aansprakelijk waren voor de schulden van de vennootschap, die inmiddels failliet was verklaard. De gedaagden erkenden dat zij borg stonden, maar betwistten de hoogte van de vordering en stelden dat er betalingen aan de bank waren gedaan door de huidige uitbater van de bedrijfsruimte van de failliete vennootschap. De gedaagden voerden aan dat de bank eerst het onroerend goed moest uitwinnen voordat zij de borgstellingen kon inroepen.
Het gerecht beoordeelde de vordering en oordeelde dat de eiseres voldoende bewijs had geleverd voor de hoogte van de vordering. De gedaagden hadden hun betwisting niet onderbouwd met voldoende bewijs, zoals bankafschriften. Het gerecht oordeelde dat er geen rechtsregel was die de eiseres verhinderde om de gedaagden als borg aan te spreken, en dat er geen sprake was van misbruik van recht of strijd met de redelijkheid en billijkheid. De vordering werd gegrond verklaard, en de gedaagden werden veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten van de procedure.