ECLI:NL:OGEAA:2015:219

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 augustus 2015
Publicatiedatum
24 augustus 2015
Zaaknummer
A.R. nr. 674 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over betaling van schuld en ontvankelijkheid van de eiser

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser A, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. de Hoogd, een vordering ingesteld tegen de naamloze vennootschap Silverback Rental N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. A. de Bie. De zaak betreft een verzoek van A om Silverback te veroordelen tot betaling van Afl. 34.494,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 17 mei 2013. Silverback heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van A in zijn vordering.

De procedure omvatte een verzoekschrift, conclusies van antwoord, repliek en dupliek. Het Gerecht heeft geoordeeld dat er geen gronden zijn gesteld die de niet-ontvankelijkheid van A rechtvaardigen, waardoor het verweer van Silverback werd verworpen. Vervolgens heeft het Gerecht de vorderingen van A, waaronder een verzoek om betaling van loon en vergoeding van gemaakte kosten, afgewezen. Het Gerecht oordeelde dat A onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claims, waaronder de onverschuldigde betaling en de kosten van retourvliegtickets.

Uiteindelijk heeft het Gerecht de vordering van A afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, begroot op Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is uitgesproken op 19 augustus 2015 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 19 augustus 2015
Behorend bij A.R. nr. 674 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
A,
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: A,
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
de naamloze vennootschap
SILVERBACK RENTAL N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Silverback,
gemachtigde: de advocaat mr. A. de Bie.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met één productie;
-de conclusie van repliek, met producties,
-de conclusie van dupliek.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
A vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis kosten rechtens Silverback veroordeelt om aan A te betalen Afl. 34.494,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 17 mei 2013 tot aan de algehele voldoening.
2.2
Silverback voert verweer en concludeert dat A niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat A niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van Silverback wordt daarom verworpen.
3.2
De door Silverback bestreden vordering van A ter zake van nog door Silverback te betalen loon ad Afl. 18.150,-- voor beweerdelijke door A in opdracht voor Silverback verrichte werkzaamheden wordt reeds afgewezen om het volgende. Het eerste lid van artikel 7:405 BW bepaalt dat indien de overeenkomst door de opdrachtnemer in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf is aangegaan, de opdrachtgever hem loon verschuldigd is. Gesteld noch gebleken is echter dat A in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf de door hem gestelde overeenkomst van opdracht is aangegaan met Silverback, op welke omstandigheid Silverback A in haar conclusie van antwoord reeds heeft gewezen. Het tweede lid van voormeld artikel, dat ziet op de situatie dat geen afspraken zijn gemaakt over de hoogte van het loon, maakt één en ander niet anders.
3.3
De door Silverback bestreden vordering van A ter zake van vergoeding van drie dan wel vier retourvliegtickets Nederland-Aruba ad in totaal € 2.385,--, die A volgens hem heeft moeten aanschaffen in 2010 en 2011 voor de uitvoering van zijn beweerdelijke tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht, wordt als zijnde onvoldoende (verificatoir) onderbouwd eveneens afgewezen. Het had te dezen met name op de weg gelegen van A om duidelijk te maken wanneer en met welke maatschappij precies hij voor Silverback heeft gevlogen, alsmede om afschriften van bedoelde vliegtickets en/of betalingsbewijzen dienaangaande te overleggen waaruit onder meer de juistheid van de door A te dezen opgevoerde kosten kon blijken.
3.4
De door Silverback bestreden vordering van A uit hoofde van onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking ad € 3.600,-- wordt evenzeer als zijnde onvoldoende (verificatoir) onderbouwd afgewezen. Het had te dezen met name op de weg van A gelegen om duidelijk te maken wanneer precies en bij welke bank en op welk rekeningnummer precies hij het door hem gestelde bedrag ad
€ 3.600,-- heeft gestort, alsmede om een bankafschrift in het geding te brengen waaruit de juistheid van zijn stelling op dit onderdeel kon blijken.
3.5
Vorenstaande leidt reeds tot de slotsom dat de vordering van A zal worden afgewezen, en dat alle overige stellingen van partijen - wat van de inhoud daarvan ook zij - onbesproken kunnen blijven. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen dragen.
3.6
A zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Silverback, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 5, ad Afl. 900,-- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-wijst af het door A verzochte;
-veroordeelt A in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Silverback, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 19 augustus 2015 in aanwezigheid van de griffier.