ECLI:NL:OGEAA:2015:225

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 augustus 2015
Publicatiedatum
25 augustus 2015
Zaaknummer
A.R. 1957 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit hoofde van aannemingsovereenkomst met geschil over finale kwijting

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de eiser, M. Tromp Roofing Construction & Maintenance N.V., een inleidend verzoekschrift ingediend tegen de gedaagde, Desarollos Hotelco Corporation DHC Aruba N.V. De eiser vordert een betaling van Afl. 49.864,37, vermeerderd met rente en kosten, als laatste termijn uit een aannemingsovereenkomst. De gedaagde erkent de overeenkomst, maar betwist de verschuldigdheid van het bedrag, verwijzend naar een ondertekende verklaring van finale kwijting van 13 december 2013, waarin gesteld wordt dat met een eerdere betaling van Afl. 82.451,28 alles is voldaan.

Het gerecht heeft de verklaring als een onderhandse akte aangemerkt, die dwingend bewijs oplevert. Echter, eiser heeft aangetoond dat de verklaring berust op een vergissing, en heeft een overzicht van betalingen overgelegd waaruit blijkt dat het bedrag van Afl. 49.864,37 nog openstaat. De gedaagde heeft de juistheid van dit overzicht niet betwist, waardoor het gerecht oordeelt dat het tegenbewijs is geleverd en de vordering van eiser gegrond is.

De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 augustus 2014, en heeft de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 19 augustus 2015 door mr. P.A.H. Lemaire in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 19 augustus 2015
Behorend bij A.R. 1957 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
M. TROMP ROOFING CONSTRUCTION & MAINTENANCE N.V.,
gevestigd te Aruba,
eiser,
gemachtigde: de advocaat mr. H.S. Croes,
tegen
de naamloze vennootschap
DESAROLLOS HOTELCO CORPORATION DHC ARUBA N.V.,
gevestigd te Aruba,
gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. A.A.D.A. Carlo.

1.DE PROCEDURE

In deze zaak heeft eiser een inleidend verzoekschrift ingediend en gedaagde geconcludeerd voor antwoord. Hierna zijn conclusies van repliek en van dupliek genomen en is de zaak verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Eiseres vordert van gedaagde om aan haar te betalen Afl. 49.864,37, rente en kosten rechtens. Partijen hebben een aannemingsovereenkomst gesloten. Het genoemde bedrag is de laatste termijn, die, hoewel opeisbaar, door gedaagde onbetaald is gelaten.
2.2
Gedaagde voert gemotiveerd verweer. Zij erkent dat partijen een aannemingsovereenkomst zijn aangegaan. Zij ontkent evenwel nog iets aan eiseres verschuldigd te zijn. Zij beroept zich op de door partijen ondertekende verklaring getiteld: “Final release and waiver of lien”, gedateerd op 13 december 2013. Daarin verklaren partijen onder meer dat – kort gezegd – met de in die verklaring genoemde eindbetaling (“final payment”) ad Afl. 82.451,28 aan eiseres alles is betaald.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het gerecht merkt de verklaring getiteld: “Final release and waiver of lien” aan als een onderhandse akte, die tussen partijen dwingend bewijs oplevert. Gelet op artikel 130, tweede lid, van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, staat tegenbewijs, ook tegen dwingend bewijs, vrij. Van een wettelijke uitsluiting is in dit geval niet gebleken.
3.2
Eiseres heeft aangegeven dat de verklaring op een ook voor gedaagde kenbare vergissing berust. De aanneemsom bedroeg Afl. 1.025.000,--. Eiseres heeft bij conclusie van repliek overgelegd een ‘Statement’ d.d. 22 augustus 2014, waarin een overzicht wordt gegeven van betalingen. Blijkens dat overzicht mist een bedrag van Afl. 49.864,37 op een hoofdsom van Afl. 1.025.000,--.
3.3
Gedaagde heeft daar bij conclusie van dupliek in de kern genomen slechts tegenin gebracht dat zij eiseres wil houden aan de finale kwijting, die immers is bedoeld om geschillen tussen partijen te voorkomen. Zij heeft echter niet de juistheid betwist van het ‘Statement’ van 22 augustus 2014, noch aangegeven waarin een eventueel geschil over het verschuldigde zou kunnen bestaan. Het betreft hier een eenvoudige, door het gerecht gecontroleerde, optelsom van betalingen op een in de aannemingsovereenkomst reeds opgenomen aanneemsom, op welke som na sluiting van de overeenkomst kennelijk geen wijziging is aangebracht. Het betreft cijfers die voor gedaagde gemakkelijk te verifiëren zijn. Bij gebreke van feitelijke betwisting moet het ‘Statement’ voor juist worden gehouden. Het gerecht acht het tegenbewijs hiermee geleverd. De gegrondheid van de vordering van eiseres is daarmee eveneens komen vast te staan.
3.4
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering van eiseres dient te worden toegewezen. De wettelijke rente zal worden toegewezen met ingang van de dag van indiening van het verzoekschrift. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure zijdens eiseres.

4.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen Afl. 49.864,37, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2014;
veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van eiseres worden begroot op Afl. 750,-- aan griffierecht, Afl. 637,-- aan explootkosten en Afl. 3.300,-- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 19 augustus 2015 in aanwezigheid van de griffier.