ECLI:NL:OGEAA:2015:228
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Civiele procedure over betaling van schuld en afgifte van goederen in Aruba
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de eiseres, Banco di Caribe N.V., betaling van een schuld van Afl. 187.844,12 van de gedaagde, Rupchand Sons N.V., met een rente van 9,5% per jaar vanaf 28 augustus 2014. Daarnaast vorderde eiseres de afgifte van goederen die aan haar waren overgedragen op basis van een overeenkomst tot fiduciaire eigendomsoverdracht. De procedure omvatte een verzoekschrift, een conclusie van antwoord, een conclusie van repliek en een conclusie van dupliek, waarna de zaak werd verwezen naar de rol voor vonnis.
Eiseres stelde dat de vordering opeisbaar was omdat gedaagde in verzuim was met terugbetaling van het verstrekte krediet. Gedaagde erkende de schuld, maar voerde verweer tegen de incassomaatregelen, die volgens haar disproportioneel waren en haar bedrijfsvoering belemmerden. Het gerecht oordeelde dat de omvang van de vordering niet betwist werd en dat gedaagde in verzuim was. De vordering tot betaling werd toegewezen, evenals de vordering tot afgifte van de goederen, die waren overgedragen ter zekerheid van de vordering.
Het gerecht overwoog dat eiseres zich gematigd had opgesteld in haar vorderingen en dat de belangen van gedaagde niet onredelijk waren geschaad. Gedaagde werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van eiseres werden begroot op Afl. 1.880,-- aan griffierecht, Afl. 1.599,65 aan explootkosten en Afl. 4.200,-- aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis werd uitgesproken op 19 augustus 2015 en is uitvoerbaar bij voorraad.