ECLI:NL:OGEAA:2015:230

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 augustus 2015
Publicatiedatum
25 augustus 2015
Zaaknummer
A.R. 2458 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over betaling van een schuld en terugvordering van geld bij Western Union

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser A, procederend in persoon, een vordering ingesteld tegen de naamloze vennootschap Post Aruba N.V. De zaak betreft een geschil over een betaling van Afl. 5.000 die eiser op 27 september 2014 had overgemaakt aan zijn stiefdochter, die in Miami was bestolen. De stiefdochter kon het geld niet ontvangen omdat het kantoor van Western Union dubbele legitimatie vroeg, terwijl zij slechts één legitimatiebewijs kon tonen. Eiser vorderde de terugbetaling van het bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en kosten, omdat gedaagde had geweigerd het geld terug te geven.

Gedaagde, Post Aruba N.V., voerde verweer en betwistte de gang van zaken. Zij stelde dat de begunstigde het geld had kunnen incasseren met één legitimatiebewijs en dat het niet-uitbetalen niet aan haar lag. Gedaagde bood aan de hoofdsom terug te betalen, mits eiser het restitutieformulier invulde. Het gerecht oordeelde dat partijen het erover eens waren dat eiser de hoofdsom moest terugkrijgen, maar dat ook de kosten van Afl. 265 terugbetaald moesten worden. Gedaagde had nagelaten intern uit te zoeken waarom het geld niet was uitbetaald, wat haar verweer verzwakte.

Het gerecht wees het verzoek van gedaagde om een comparitie van partijen te gelasten af, omdat eiser ontkende dat hij gevraagd was een restitutieformulier in te vullen. Het gerecht concludeerde dat gedaagde had bijgedragen aan de impasse en dat eiser niet onterecht de procedure had gestart. Uiteindelijk werd gedaagde veroordeeld tot betaling van Afl. 5.280 aan eiser, vermeerderd met wettelijke rente, en in de kosten van de procedure.

Uitspraak

Vonnis van 19 augustus 2015
Behorend bij A.R. 2458 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
A,
wonende te Aruba,
eiser,
procederend in persoon,
tegen:
de naamloze vennootschap
Post Aruba N.V.,
gevestigd te Aruba,
gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Eiser spreekt gedaagde aan in haar hoedanigheid als agent van Western Union.
Eiser heeft op 27 september 2014 Afl. 5.000 (US$ 2.774,92) overgemaakt aan zijn stiefdochter [naam], die met haar man voor inkopen in Miami was en was bestolen. Deze kon het geld in Miami echter niet in ontvangst nemen omdat het kantoor van Western Union dubbele legitimatie verzocht. Begunstigde was echter in staat maar één legitimatiebewijs te tonen. Eiser stelt dat een medewerker van gedaagde heeft geweigerd het geld, zowel de hoofdsom als de kosten, aan hem terug te geven. Eiser vordert veroordeling van gedaagde – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – tot betaling van Afl. 5.265,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2014, en vermeerderd met Afl. 15,-- belkosten, met veroordeling van gedaagde tot vergoeding van de proceskosten (waaronder de beslagkosten).
2.2
Gedaagde voert gemotiveerd verweer. Zij betwist de gang van zaken en stelt dat begunstigde haar geld op vertoon van een enkel legitimatiebewijs had kunnen krijgen. Zij stelt dat het niet-uitbetalen daarvan niet aan haar ligt. Zij is bereid de hoofdsom terug te betalen, mits eiser het daarvoor bestemde restitutieformulier invult.

3.DE BEOORDELING

3.1
Partijen zijn het eens dat eiser de hoofdsom dient terug te krijgen. Het geschil tussen partijen of de algemene voorwaarden van Western Union van toepassing zijn, hoeft door het gerecht derhalve niet beslecht te worden.
3.2
De vraag of eiser ook de kosten ad Afl. 265,-- terug behoort te krijgen, beantwoordt het gerecht bevestigend. Gedaagde voert aan dat de begunstigde met slechts één legitimatiebewijs het geld had kunnen incasseren. Waarom het geld dan toch niet is uitgekeerd, heeft gedaagde niet intern uitgezocht. Gedaagde verwijt eiser dat deze in zijn brief aan gedaagde d.d. 29 september 2014 de kwestie van de vermeende eis tot dubbele legitimatie niet vermeldt. Dit verwijt gaat niet op. In die brief geeft eiser aan dat begunstigde zich met een paspoort had gelegitimeerd. Het had op de weg van gedaagde gelegen intern, bij Western Union, te doen uitzoeken wat de reden was waarom Western Union niet heeft uitbetaald. Nu zij dit heeft nagelaten, is gedaagde niet in staat – anders dan door aannames - gemotiveerd te stellen wat de oorzaak van het niet-uitbetalen was en lijkt ze de bal bij eiser te willen leggen. Gedaagde heeft aangeboden om door het horen van getuigen te bewijzen dat eiser bij haar aan het loket op 29 september 2014 zou hebben gezegd dat begunstigde geen legitimatie kon tonen. Gelet op het hiervoor overwogene passeert het gerecht dit aanbod en neemt het de juistheid van de stelling van eiser op dit punt aan. De kosten zullen dus eveneens geretourneerd moeten worden. Ook de door eiser gemaakt telefoonkosten komen voor toewijzing in aanmerking.
3.3
Gedaagde heeft verzocht een comparitie van partijen te gelasten zodat eiser daar het voorgeschreven restitutieformulier kan invullen. Het gerecht gaat daartoe niet over. Eiser ontkent dat gedaagde hem heeft gevraagd een zodanig formulier in te vullen en gedaagde heeft onweersproken gelaten dat zij niet heeft gereageerd op de aanmaning zijdens eiser d.d. 29 september 2014. Nu gedaagde zelf heeft bijgedragen aan het ontstaan van de impasse die gemakkelijk buiten rechte had kunnen worden opgelost, zal het gerecht nu eindvonnis wijzen. In het stil zitten door gedaagde na genoemde aanmaning, en in deze procedure door niet uit te zoeken wat er in Miami aan de hand was, vindt het gerecht eveneens een aanwijzing dat eiser de procedure niet nodeloos is begonnen. Gedaagde zal dus als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

4.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiser van een bedrag van Afl. 5.280,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2014;
veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van eiser worden begroot op Afl. 50,-- aan griffierecht, nihil aan explootkosten en nihil aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 19 augustus 2015 in aanwezigheid van de griffier.