In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 1 september 2015 een beschikking gegeven in een alimentatiezaak. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.J.M. Cafarzuza, heeft een verzoek ingediend tot het veroordelen van de vader tot betaling van kinderalimentatie voor hun twee minderjarige kinderen. De vader, die niet verschenen is en geen verweerschrift heeft ingediend, is opgeroepen maar heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zich te verweren. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 6 maart 2015 is ingediend, en de mondelinge behandeling vond plaats op 9 juni 2015.
De feiten van de zaak zijn als volgt: uit het huwelijk van partijen zijn twee kinderen geboren, [minderjarige 1] in 1998 en [minderjarige 2] in 2003. Eerder zijn er al beschikkingen geweest met betrekking tot de echtscheiding en kinderalimentatie, waarbij de verzoeken van de moeder in het verleden zijn afgewezen omdat de partijen nog samenwoonden. In deze beschikking heeft de moeder verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 450,- per kind, met de stelling dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet.
Het gerecht heeft geoordeeld dat de vader wettelijk verplicht is om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van zijn kinderen. Gezien het ontbreken van verweer van de vader, heeft het gerecht het verzoek van de moeder toegewezen. De vader is veroordeeld om met ingang van 1 september 2015 een bedrag van Afl. 450,- per kind per maand te betalen aan de Voogdijraad, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.