Op 1 september 2015 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in de zaak met EJ nr. 698 van 2015, waarin een verzoek tot ondercuratelestelling werd afgewezen. De verzoeker, die in persoon procedeerde, vroeg om ondercuratelestelling van zijn zus, [betrokkene], omdat zij volgens hem niet in staat zou zijn haar eigen belangen te behartigen door een geestelijke stoornis. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 8 april 2015 was ingediend. Tijdens de behandeling op 9 juni 2015 waren de verzoeker, [betrokkene] en de belanghebbenden aanwezig.
De beoordeling van het verzoek vond plaats aan de hand van artikel 1:378 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat stelt dat een meerderjarige onder curatele kan worden gesteld wegens een geestelijke stoornis. De rechter heeft echter vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de geestelijke stoornis van [betrokkene]. De verklaringen van de verzoeker, de belanghebbenden en de medische verklaring van [dokter] gaven geen aanleiding om te concluderen dat [betrokkene] niet in staat was haar belangen behoorlijk waar te nemen. De rechter concludeerde dat [betrokkene], een oudere dame, de vragen die haar gesteld waren goed begreep en dat er geen diagnose van een geestelijke stoornis was gesteld.
Daarom heeft het gerecht het verzoek tot ondercuratelestelling afgewezen, en deze beschikking is gegeven door mr. P.A.H. Lemaire ter terechtzitting op 1 september 2015 in aanwezigheid van de griffier.