In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 1 september 2015 een beschikking gegeven op het verzoek van de verzoeker om zijn broer, [betrokkene], onder curatele te stellen. De verzoeker, die in persoon procedeerde, stelde dat zijn broer doof is en niet in staat is om zijn eigen belangen te behartigen vanwege een geestelijke stoornis. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 8 april 2015 was ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 juni 2015 zijn de verzoeker, [betrokkene] en de belanghebbenden in persoon verschenen.
De rechter heeft vastgesteld dat [betrokkene] niet kan schrijven of praten en dat er sprake is van een ontwikkelingsstoornis die zijn vermogen om zijn belangen te behartigen ernstig belemmert. De verklaringen van de verzoeker, de belanghebbenden en een medische verklaring ondersteunden dit verzoek. De rechter heeft geoordeeld dat het verzoek tot ondercuratelestelling toewijsbaar is en dat de verzoeker als curator moet worden benoemd, aangezien dit het beste aansluit bij de belangen van [betrokkene].
De beschikking bepaalt dat de curator binnen acht maanden een boedelbeschrijving en een opgave van de aanwezige gelden en spaarbankboekjes moet indienen bij het gerecht. De uitspraak moet binnen 10 dagen na tenuitvoerlegging worden gepubliceerd in de Landscourant van Aruba en in de lokale dagbladen. De zaak is verwezen naar de rol voor overlegging van de boedelbeschrijving.