ECLI:NL:OGEAA:2015:268

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 augustus 2015
Publicatiedatum
7 september 2015
Zaaknummer
EJ nr. 1781 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing inzake ouderlijk gezag, omgangsregeling en kinderalimentatie na echtscheiding

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 17 augustus 2015 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot wijziging van het ouderlijk gezag, omgangsregeling en kinderalimentatie na de echtscheiding van de partijen. De verzoekster, aangeduid als de vrouw, heeft verzocht om alleen belast te blijven met het gezag over de minderjarige, geboren op 26 april 2005. De verweerder, aangeduid als de man, heeft dit verzoek bestreden en verzocht om gezamenlijk gezag. Het gerecht heeft geoordeeld dat de communicatieproblemen tussen de ouders een onaanvaardbaar risico voor de minderjarige met zich meebrengen, waardoor gezamenlijk gezag niet wenselijk is. De vrouw is daarom alleen belast met het gezag.

Daarnaast heeft de vrouw een bijdrage van Afl. 450,- per maand gevraagd voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Het gerecht heeft de behoefte van de minderjarige vastgesteld op Afl. 450,- per maand, maar heeft de draagkracht van de vrouw als onvoldoende beoordeeld. De man heeft een netto salaris van Afl. 2.638,- per maand, en na beoordeling van zijn noodzakelijke lasten is zijn draagkracht vastgesteld op Afl. 844,- per maand. Het gerecht heeft bepaald dat de man een bijdrage van Afl. 300,- per maand zal betalen voor de kosten van de minderjarige.

Wat betreft de omgangsregeling is besloten dat de minderjarige om het weekend bij de man verblijft en op bepaalde weekdagen na school. De verzoeken van de vrouw om partneralimentatie zijn afgewezen, omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij behoeftig is. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, mits de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

Uitspraak

Beschikking van 17 augustus 2015
behorend bij EJ nr. 1781 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
VERZOEKSTER,
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C. Lopez Paz,
tegen:
VERWEERDER,
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. A.F.J. Caster.

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De eerdere procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 28 oktober 2013 waarbij onder meer de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken. De verdere procedure blijkt uit:
- het rapport van de Voogdijraad van 28 april 2014,
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de voortzetting behandeling in voornoemde zaak op 9 februari 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vrouw in persoon bijgestaan door mr. D.C. Lopez Paz en de man in persoon bijgestaan door mr. A.F.J. Caster.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit het huwelijk tussen partijen is geboren de thans nog minderjarige, geboren op 26 april 2005 in Aruba, (hierna te noemen: de minderjarige).

3.DE VERDERE BEOORDELING

Ouderlijk gezag
3.1
De vrouw heeft verzocht om voortaan alleen belast te blijven met de uitoefening van het gezag over de minderjarige. De man heeft dit verzoek bestreden en verzocht om gezamenlijk belast te blijven met het gezag.
3.2
Gelet op hetgeen partijen ter zitting over en weer hebben aangevoerd en met inachtneming van het advies van de Voogdijraad, is het gerecht van oordeel dat partijen niet in staat zijn tot een gezamenlijke gezagsuitoefening. Het gerecht is van oordeel dat er sprake is van een onaanvaardbaar risico dat de minderjarige door de bestaande communicatieproblemen van de ouders klem of verloren dreigt te raken bij voortzetting van het gezamenlijk gezag. De bestaande spanningen tussen partijen maken het nemen van beslissingen betreffende de minderjarige en het maken van afspraken over haar verzorging en opvoeding moeilijk. De man wenst niet met de vrouw te spreken. Nu deze situatie al zo lang duurt, is niet te verwachten dat hierin nog verbetering zal komen. Nu het gerecht een gezamenlijke gezagsuitoefening in het belang van de minderjarige niet wenselijk oordeelt, zal het gerecht alleen de vrouw belasten met de uitoefening van het gezag over de minderjarige.
3.3
Gelet op het vorenstaande hoeft het gerecht niet meer te beslissen over de hoofdverblijfplaats van de minderjarige. De man gaat overigens akkoord met het advies van de Voogdijraad dat de minderjarige bij de vrouw blijft wonen.
Omgangsregeling
3.4
De minderjarige en de ouder bij wie zij haar gewone verblijfplaats niet heeft, hebben in beginsel recht op omgang met elkaar. Ter zitting zijn afspraken gemaakt met betrekking tot de uitoefening van het omgangsrecht van de man. Het gerecht zal dienovereenkomstig beslissen.
Kinderalimentatie
3.5
De vrouw heeft verzocht om een bijdrage van de man van Afl. 450,= per maand als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.
De behoefte van de minderjarige
3.6
Bij het vaststellen van de behoefte van de minderjarige hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,= bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarigen in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten en de kosten aan kleding, zodat de door de vrouw opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Gelet op het vorenstaande kan de behoefte van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 450,= per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
Het inkomen en draagkracht van de vrouw
3.7
De vrouw heeft een minimumloon. Gezien de niet, althans niet gemotiveerd door de man betwiste maandelijkse noodzakelijke vaste lasten van de vrouw, concludeert het gerecht dat de vrouw geen draagkracht heeft.
Het inkomen van de man
3.8
Blijkens de overgelegde salarisslips bedraagt het salaris van de man netto gemiddeld Afl. 2.638,= per maand.
De draagkracht van de man
3.9
Bij de vaststelling van de draagkracht van de man gaat het gerecht er vanuit dat hij een bedrag van minimaal Afl. 1.000,= per maand, exclusief de kosten van elektra, water en gas, nodig heeft om in zijn eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten van levensmiddelen, kleding, telefoon aansluiting en motorfiets gebruik. Niet gebleken is dat de man thans de kosten van elektra en water betaalt. Het gerecht zal verder rekening houden met de navolgende zijdens de man opgegeven posten (Personal loan CMB ad Afl. 544,=, levensmiddelen voor de minderjarige als zij bij de man verblijft ad Afl. 150,=, schoolgeld voor de minderjarige ad Afl. 45,83 en activiteiten met het kind als zij bij de man verblijft ad Afl. 100,=). De opgegeven post “bijdrage thuis” ad Afl. 350,= zal buiten beschouwing worden gelaten, nu deze post gemotiveerd is betwist en niet aannemelijk is geworden dat de man maandelijks dit bedrag aan zijn moeder kwijt is. De man heeft deze post op geen enkele wijze met stukken onderbouwd. Het gerecht zal ook geen rekening houden met de post “onvoorziene kosten (medicijnen etc.) ad Afl. 75,=, nu deze post gemotiveerd is betwist en de noodzaak van deze kosten niet aannemelijk is gemaakt. De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de man bedragen, gelet op het vorenstaande totaal afgerond Afl. 1.794,= per maand. Uit het vorenstaande volgt dat de draagkrachtruimte van de man (Afl. 2.638,= minus Afl. 1.794,=) Afl. 844,= per maand bedraagt.
3.1
Gelet op de wijze waarop het inkomen van de man zich tot dat van de vrouw verhoudt, en op alle overige omstandigheden van dit geval (met name de kosten die de man reeds ten behoeve van de minderjarige maakt gedurende tijd dat het kind bij de man verblijft), acht het gerecht een door de man te betalen bijdrage van Afl. 300,= per maand (die hij bereid is te betalen) in overeenstemming met de wettelijke maatstaven.
Partneralimentatie
3.11
De vrouw heeft verzocht om een bijdrage van de man van Afl. 200,= per maand in de kosten van haar levensonderhoud. De man heeft hiertegen verweer gevoerd.
3.12
De vraag of en in hoeverre een echtgenoot na ontbinding van het huwelijk recht heeft op een door de andere echtgenoot te betalen onderhoudsbijdrage hangt af van de (mate van) behoeftigheid van de verzoekende echtgenoot en de draagkracht van de andere echtgenoot, maar tevens van de feitelijke situatie waarin de echtgenoten door het huwelijk en de ontbinding ervan zijn komen te verkeren. In dat verband kunnen alle omstandigheden van het geval, ook niet financiële, een rol spelen.
3.13
Naar het oordeel van het gerecht heeft de vrouw niet aannemelijk gemaakt dat zij behoeftig is, in die zin dat zij onvoldoende inkomsten heeft of zich in redelijkheid kan verwerven om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. Daarbij wordt rekening gehouden met het inkomen en de gebleken maandelijks noodzakelijke vaste lasten van de vrouw en het feit dat de vader van de vrouw (die bij de vrouw woont) ook dient bij te dragen in de kosten ten aanzien van water, elektra en gas. Voorts valt niet in te zien waarom de man in de kosten van verzorging en opvoeding van de andere minderjarige (niet zijnde zijn kind) zal dienen bij te dragen. Het verzoek om partneralimentatie wordt derhalve afgewezen.
3.14
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat de vrouw voortaan alleen belast zal zijn met het gezag over de minderjarige, geboren op 26 april 2005 in Aruba;
bepaalt de bijdrage van de man in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, geboren op 26 april 2005 in Aruba, op Afl. 300,= per maand, vanaf de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand,
bepaalt de omgangsregeling tussen de man en de minderjarige als volgt:
- om het weekend: vanaf vrijdag middag na school tot maandag middag na school verblijft de minderjarige bij de man,
- in de week dat de minderjarige in het weekend niet bij de man verblijft: op de dinsdagen en donderdagen na school verblijft het kind tot 19:30 uur bij de man; de vrouw haalt de minderjarige bij de man op,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad indien en voor zover de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand is ingeschreven,
compenseert de kosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, ter zitting van maandag 17 augustus 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.