ECLI:NL:OGEAA:2015:292

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 september 2015
Publicatiedatum
14 september 2015
Zaaknummer
A.R. nr. 2157 van 2012
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming tot onderhandse verkoop van onroerend goed in nalatenschap met verdeling van opbrengsten

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderden A c.s. toestemming voor de onderhandse verkoop van een perceel eigendomsgrond in Aruba, dat deel uitmaakt van de nalatenschap van de overleden curandus. De eisers, A, B en C, zijn erfgenamen van de curandus en stelden dat de verkoopopbrengst van het perceel, na aftrek van kosten, verdeeld moet worden tussen hen. De gedaagde, D, voerde verweer en stelde dat A c.s. niet-ontvankelijk verklaard moesten worden in hun verzoek. Het Gerecht heeft de procedure gevolgd, waarbij onder andere de dood van de curandus en de erfgenamenstatus van de partijen aan de orde kwamen. Het Gerecht oordeelde dat er geen gronden waren om A c.s. niet-ontvankelijk te verklaren en dat de onderhandse verkoop van het perceel kon plaatsvinden. De vorderingen van A c.s. werden toegewezen, met inachtneming van de verdeelsleutel van de nalatenschap. De reconventionele vordering van D werd afgewezen wegens gebrek aan belang, aangezien A c.s. afstand hadden gedaan van hun aandelen in de nalatenschap. Het vonnis werd uitgesproken op 2 september 2015, waarbij het Gerecht de proceskosten compenseerde en D in de kosten van de reconventionele procedure veroordeelde.

Uitspraak

Vonnis van 2 september 2015
Behorend bij A.R. nr. 2157 van 2012
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
A, voor zichzelf en tot 28 juni 2013 tevens in haar hoedanigheid van curatrice van haar (op voormelde datum overleden) zus [naam] (hierna: de curandus),
hierna ook te noemen: A,
en
B,
hierna ook te noemen: B,
en
C,
hierna ook te noemen: C,
allen wonende in Curaçao,
eisers in conventie, verweerders in voorwaardelijke reconventie,
hierna gezamenlijk ook te noemen: A c.s.
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
tegen:
D,
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: D,
gemachtigde: de advocaat mr. M.G.A. Baiz.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de beschikking van dit Gerecht van 23 januari 2013, waarbij het verzoek van A om in deze procedure geen gelegenheid te geven voor re- en dupliek is afgewezen,
-de conclusie van antwoord en van voorwaardelijke eis in reconventie, met producties;
-het schrijven van A, inhoudende de mededeling dat de curandus is overleden op 28 juni 2013 en de mededeling ex artikel 187 Rv dat het geding op de laatste gedingstukken in de plaats van de overleden curandus wordt voortgezet of hervat door B en C, beiden woonachtig in Curaçao, beiden broers van de overleden curandus en beiden tezamen met A - en dat heeft D niet bestreden - de enige (drie) erfgenamen van die overleden curandus;
-de door A bij akte overgelegde schriftelijke volmachten van B en van C om voor en namens hen op te treden in dit geding;
-de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in voorwaardelijke reconventie, met producties;
-de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
-de tegen A c.s. verleende akte van niet dienen van dupliek in reconventie.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in conventie

2.1
A c.s. vorderen dat het Gerecht - zo het begrijpt - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. toestemming verleent om tot onderhandse verkoop over te gaan van een perceel eigendomsgrond gelegen in Aruba te [adres] (groot 419 m2, kadastraal geregistreerd als [nr.]) met het daarop gebouwde en alles wat door dat perceel wordt nagetrokken (hierna: het perceel) tegen een verkoopprijs van Afl. 97.000,--, althans voor een door het Gerecht te bepalen ander bedrag, en bepaalt dat die verkoopopbrengst na aftrek van alle kosten en lasten zoals vermeld in het verzoekschrift wordt verdeeld tussen partijen;
b. bepaalt dat de saldo’s van de op naam van wijlen [naam] staande bankrekeningen bij de Caribbean Mercantile Bank N.V. en Aruba Bank N.V. na aftrek van de in het verzoekschrift vermelde schulden worden verdeeld tussen partijen;
c. bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van alle voor de verkoop en overdracht van voormeld perceel noodzakelijke door D te verrichten rechtshandelingen, althans A te dien aanzien benoemt als vertegenwoordiger van D,
d. D veroordeelt in de proceskosten.
2.2
D voert verweer en concludeert dat A c.s. niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in het door hen verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
in voorwaardelijke reconventie
2.3
Voor het geval de reconventionele vorderingen van A c.s. al dan niet gedeeltelijk worden toegewezen vordert D hetgeen is omschreven in het door hem geformuleerde petitum, kosten rechtens.
2.4
A c.s. voeren verweer en concluderen dat D niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
2.5
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

in conventie

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat A c.s. niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in het door hen verzochte. Met name heeft te gelden dat de bij partijen genoegzaam bekende op 21 februari 2013 ten overstaan van dit Gerecht gesloten vaststellingsovereenkomst niet aan de ontvankelijkheid van A c.s. in de weg kan staan, reeds omdat uit de aard van die overeenkomst geldt dat die zijdens D niet meer kan worden nagekomen, en in het licht daarvan die overeenkomst A c.s. verder niet bindt.
3.2
Vast staat tussen partijen dat voor het overlijden van de curandus dat A, D en de curandus de enige deelgerechtigden waren in de nalatenschap (hierna: de nalatenschap) van wijlen [naam] (hierna: de erflater). Krachtens het bij partijen genoegzaam bekende testament heeft de erflater A en D voor gelijke delen benoemd als zijn enige erfgenamen. De curandus was ten tijde van het overlijden van de erflater met hem gehuwd in de gemeenschap van goederen. Vast staat ook (als zijnde onbestreden) dat A, B en C de enige drie erfgenamen zijn van de overleden curandus. Eén en ander brengt met zich dat de curandus op grond van haar huwelijk met de erflater voor haar overlijden voor 50% gerechtigd was tot de nalatenschap, en A en D toen ieder voor 25%. Vanaf het overlijden van de curandus geldt (als verdeelsleutel) dat D gerechtigd blijft tot 25% van de nalatenschap, A voor (25% + (1/3 deel van 50% =) 162/3% =) 412/3% en B en C ieder voor (1/3 deel van 50% =) 162/3%. Vast staat tot slot dat het perceel alsmede de saldo’s van de hiervoor onder b. vermelde bankrekening deel uitmaken van de (onverdeelde) nalatenschap.
3.3
Het Gerecht zal op grond van de vorderingen van A c.s. overgaan tot de verdeling van de nalatenschap, omdat in beginsel niemand kan worden verplicht om deelgenoot te blijven in een onverdeelde gemeenschap. Gesteld noch gebleken is dat in het onderhavige geval zich één van de in het eerste lid van artikel 3:178 BW vermelde uitzonderingsgronden voordoet. Bij de vaststelling van de verdeling zal het Gerecht op de voet van het bepaalde in het eerste lid van artikel 3:185 BW rekening houden met de (rechtens te respecteren) belangen van partijen alsmede met het algemeen belang.
3.4
A c.s. hebben niet of onvoldoende bestreden gesteld dat de vrije marktwaarde van het perceel Afl. 97.000,-- bedraagt. Tegen die achtergrond komt het onder a. door A c.s. verzochte het Gerecht niet onredelijk voor. Die vordering zal daarom worden toegewezen, met dien verstande dat mogelijke van de verkoopopbrengst af te trekken lasten hierna worden besproken en vastgesteld, en dat de hiervoor onder 3.2 vermelde verdeelsleutel door partijen in aanmerking moet worden genomen. Het onder c. primair gevorderde zal, als zijnde niet of onvoldoende bestreden, eveneens worden toegewezen.
3.5
De vordering onder b. zal ook worden toegewezen, met dien verstande dat ook te dezen de hiervoor onder 3.2 vermelde verdeelsleutel door partijen in aanmerking moet worden genomen.
3.6
Wat betreft tot de nalatenschap behorende of uit de nalatenschap voortvloeiende lasten wordt het volgende overwogen. De door A c.s. opgevoerde post ter zake van vliegtickets kan onbesproken blijven, nu A c.s. niet hebben gesteld hoeveel precies deze kostenpost bedraagt. Hetzelfde geldt voor de door D opgevoerde post van verzorging van de erflater. De enkele verwijzing in dit verband naar een hoeveelheid producties geldt niet als invulling van de ook op D rustende stelplicht. Naar het oordeel van het Gerecht heeft D de nadere (bij gelegenheid van repliek gegeven) uitleg van A c.s. ter zake van de overige lasten/kosten onvoldoende gemotiveerd nader bestreden. Vast komt derhalve te staan A
(483,40 + 4.433,67 =) Afl. 4.917,07 aan kosten/lasten heeft betaald, terwijl dit tot de gemeenschap behorende of daaruit voortvloeiende kosten betreft. Dat bedrag dient rechtstreeks uit de verkoopopbrengst van het perceel aan A te worden uitgekeerd. De tot de gemeenschap behorende lasten als vermeld onder 4. van het verzoekschrift dienen eveneens te worden betaald uit de verkoopopbrengst van het perceel.
3.7
In weerwil van het door A c.s. te dezen gevoerde betoog ziet het Gerecht in de aard van dit geschil aanleiding om de proceskosten te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
in reconventie
3.8
Nu de door D daartoe gestelde voorwaarde is vervuld, heeft zijn reconventionele vordering te gelden als zijnde ingesteld.
3.9
Die vordering zal wegens gebrek aan belang worden afgewezen, omdat A c.s. afstand hebben gedaan van hun respectieve aandelen in de door D bedoelde nalatenschap. Die afstandsverklaringen brengen met zich dat A c.s. geen deelgenoten meer zijn in die nalatenschap, zodat van hen geen medewerking is vereist om tot verdeling daarvan te komen.
3.1
Uit sustenu 8 van de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie volgt dat voormelde afstand reeds was gedaan voor het instellen van de eis in reconventie. Die eis is derhalve nodeloos ingesteld. In die omstandigheid ziet het Gerecht grond om D te veroordelen in de kosten van de reconventionele procedure gevallen aan de zijde van A c.s., tot aan deze uitspraak begroot op
Afl. 900,-- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt van liquidatietarief 5, ad
Afl. 900,-- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie
-verleent toestemming aan A c.s. om tot onderhandse verkoop over te gaan van het perceel eigendomsgrond gelegen in Aruba te [adres] (groot 419 m2, kadastraal geregistreerd als [nr.]) met het daarop gebouwde en alles wat door dat perceel wordt nagetrokken tegen een minimale verkoopprijs van Afl. 97.000,--, en bepaalt dat verkoopopbrengst van voormeld perceel na aftrek (en uitkering aan A) van alle kosten en lasten zoals hiervoor omschreven onder 3.6 tussen partijen wordt verdeeld waarbij de hiervoor onder 3.2 vermelde verdeelsleutel in aanmerking moet worden genomen;
-bepaalt dat de saldo’s van de op naam van wijlen [naam] staande bankrekeningen bij de Caribbean Mercantile Bank N.V. en Aruba Bank N.V. na aftrek van voormelde kosten en lasten voor zover nog niet afgetrokken van voormelde verkoopopbrengst worden verdeeld tussen partijen waarbij de hiervoor onder 3.2 vermelde verdeelsleutel in aanmerking moet worden genomen;
-bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van alle voor de verkoop en overdracht van voormeld perceel door D te verrichten noodzakelijke rechtshandelingen;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte;
in reconventie
-wijst af het door D verzochte;
-veroordeelt D in de kosten van deze reconventionele procedure gevallen aan de zijde van A c.s., tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 900,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 september 2015 in aanwezigheid van de griffier.