ECLI:NL:OGEAA:2015:295

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 september 2015
Publicatiedatum
14 september 2015
Zaaknummer
A.R. 783 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake premiebetaling en verzekeringsovereenkomst tussen Maurer Real Estate N.V. en New India Assurance

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, stond de vraag centraal of Maurer Real Estate N.V. (hierna: Maurer) verzekerd was op 24 januari 2015, ondanks het feit dat zij de premie voor dat jaar nog niet had betaald. De procedure volgde op een tussenvonnis van 11 februari 2015, waarin het gerecht had vastgesteld dat Maurer in januari 2014 een premie had terugbetaald gekregen. De zaak kwam aan de orde na meerdere akten van beide partijen, waarin zij hun standpunten over de premiebetalingen uiteenzetten.

Maurer had geprobeerd om de premie te betalen voor de verzekeringsperiode van 11 januari 2014 tot 11 januari 2015, maar er was een misverstand ontstaan over de betaling. De echtgenote van de directeur van Maurer had per ongeluk een premie betaald voor een andere periode, wat leidde tot verwarring. Het gerecht onderzocht of Maurer, ondanks het niet tijdig betalen van de premie, verzekerd was op de betreffende datum. Het gerecht stelde vast dat Maurer op de hoogte was van de noodzaak om de verzekering te vernieuwen, maar ontkende een belangrijke brief te hebben ontvangen die hen hierover had geïnformeerd.

Het gerecht concludeerde dat Maurer voldoende op de hoogte had moeten zijn van de voorwaarden van de verzekering en dat er geen sprake was van een automatische verlenging van de verzekering. De vordering van Maurer werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van New India c.s. Het vonnis werd uitgesproken op 2 september 2015 door rechter W.J. Noordhuizen, en de kosten werden begroot op Afl. 3.300 voor de gemachtigde van New India c.s.

Uitspraak

Vonnis van 2 september 2015
Behorend bij A.R. 783 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
MAURER REAL ESTATE N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Maurer,
gemachtigde: de advocaat mr. J.J. Coutinho,
tegen:
de naamloze vennootschappen
NEW INDIA ASSURANCE REPRESENTATIVE N.V
en
de rechtspersoon naar buitenlands recht
NEW INDIA ASSURANCE CO. LTD,
te Aruba,
hierna ook te noemen: New India c.s., Representative en Assurance,
gemachtigde: de advocaat mr. E.J. M. Lotter Homan.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 februari 2015;
- de akte van Maurer;
- de akte van New India c.s.;
- de antwoordakte van Maurer;
- de antwoordakte van New India c.s..
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Bij tussenvonnis heeft het gerecht onder meer aan de orde gesteld dat Maurer, een vennootschap die een onderneming exploiteert, de door haar in januari 2014 betaalde premie terugbetaald heeft gekregen.
2.2
Uit de na tussenvonnis overgelegde aktes volgt dat Maurer meermaals heeft geprobeerd premie te betalen voor dekking in de periode vanaf 11 januari 2014 (om 12:00 uur). Kennelijk heeft de echtgenote van de directeur van Maurer per ongeluk een keer premie betaald voor dekking in de periode 27 januari 2014 tot 27 januari 2015 (om 12:00), maar toen bleek dat dat niet de bedoeling van Maurer was, is een en ander, met toestemming van New India c.s., teruggedraaid. Daarmee stelt Maurer zich kennelijk op het standpunt dat New India c.s. in schuldenaarsverzuim verkeerden door, met betrekking tot een verzekerde periode 11 januari 2014 tot 11 januari 2015 (om 12:00 uur) geen betaling te accepteren terwijl Maurer wel (doorlopend) verzekerd was.
2.3
Aan de orde is daarmee nog steeds of Maurer, niettegenstaande de omstandigheid, dat zij de premie voor dat jaar nog niet had betaald en daartoe ook nog geen poging had ondernomen, op 24 januari 2015 verzekerd was.
2.4
Het gerecht heeft in haar tussenvonnis aan de orde gesteld, dat het er voorshands op lijkt dat Maurer ervan in kennis was gesteld, dat zij actief diende te zorgen voor hernieuwing van de verzekering. Maurer ontkent de brief van 19 november 2013 te hebben ontvangen. Niet ontkend wordt evenwel dat Maurer de “renewal notice” van 3 juni 2009 ontving, waarin zij werd gewaarschuwd, dat de verzekering van 22 augustus 2008 op die dag in 2009 zou komen te vervallen (“expires”). Op de polis van de verzekering van 22 augustus 2008 zelf stond ook al met grote letters “ATTENTIONPOLICY ENDS: August 22, 2009”. Een einddatum staat ook met grote letters op de polissen van latere jaren. Los van de “renewal notice” van 19 november 2013 is Maurer in de jaren tussen 2008 en 2013 meermaals doormiddel van soortgelijke waarschuwingen gewezen op het belang van het hernieuwen van een desbetreffende verzekering omdat de lopende verzekering op de in de desbetreffende polis aangegeven dag zou vervallen. Door Maurer, niet zijnde een consument, is verder geen verklaring gegeven voor het feit, dat zij, niettegenstaande het feit dat zij een aantal maal een volgens haar stilzwijgend voortdurende verzekering ‘te laat’ zou hebben betaald, niet van jaar tot jaar aansluitend verzekerd is geweest maar er meermaals ‘gaten’ zijn gevallen in de aansluiting tussen de verzekerde jaren. Maurer heeft ook niet gesteld dat zij van jaar tot jaar aansluitend (soms te laat) premie heeft betaald voor een verzekering die (toch) van jaar tot jaar doorliep. Uit de steeds op de polissen vermeldde ingangsdata en de betaaldata van de desbetreffende verzekering moet Maurer meermaals duidelijk zijn geweest dat geen sprake was van aansluitende verzekeringen maar van verzekeringsovereenkomsten die iedere keer op de aangegeven datum werden gesloten voor de op de polis aangegeven duur van één jaar. Dat de voorwaarden verder niet veranderden of hooguit gewijzigd werden omdat de verzekerde auto weer een jaar ouder was, doet daaraan in onvoldoende mate af . Maurer moet op grond hiervan voldoende bekend geacht worden met de omstandigheid, dat de autoverzekering niet automatisch, behoudens opzegging, van jaar tot jaar verlengd werd maar telkens opnieuw moest worden afgesloten.
2.5
Er is dus geen sprake van schorsing van dekking van een lopende verzekering of van het mitigeren van de gevolgen van de niet-betaling van een vervolgpremie in de zin van artikel 7:934 BW Nederland. Voor concordante uitleg van het Arubaanse verzekeringsrecht aan dat van Nederland of Curaçao is geen plaats. Een ongeschreven regel van Arubaans verzekeringsrecht die meebrengt, dat de ongevallenverzekering gedurende een maand na de expiratiedatum doorloopt om de cliënt de gelegenheid te bieden “alsnog” premie te betalen is het gerecht onbekend. Concrete voorbeelden van toepassing van zo’n regel geeft Maurer ook niet. De enkele, niet met stukken onderbouwde ervaring van de advocaat van Maurer is daartoe onvoldoende. Anders dan Maurer kennelijk veronderstelt beroepen New India c.s. zich niet op een veronderstelde common law regel “geen premie, geen dekking”, maar op de regel: geen overeenkomst, geen dekking.
2.6
Dat de desbetreffende autoverzekeringen niet allemaal betrekking hebben op dezelfde auto maar ook op nieuwe (bedrijfs)auto’s die een oude vervingen maakt hiervoor geen verschil. Ook als Maurer de brief van 19 november 2013 niet zou hebben ontvangen moet zij geacht worden op de hoogte te zijn van de omstandigheid, dat de verzekering niet van jaar tot jaar, behoudens opzegging doorliep. New India c.s. mochten er ook op vertrouwen dat Maurer daarmee bekend was. Op hen lag, jegens Maurer, geen verdergaande waarschuwingsplicht. Noch hoefden zij ervoor te zorgen, dat Maurer de brief van 19 november 2013 vrijwel zeker ontving door die aangetekend of per koerier te verzenden. De opmerking “”first year of policy period” met betrekking tot de “smart car” clausule doet daaraan, mede in het licht van de nadere uitleg van New India c.s. in de akte na tussenvonnis daaromtrent, niet af.
2.7
De vordering zal worden afgewezen. Als de in het ongelijk te stellen partij moet Maurer de proceskosten van New India c.s. vergoeden.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt Maurer in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van New India c.s. worden begroot op Afl. 3.300, aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen. rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 september 2015 in aanwezigheid van de griffier.