ECLI:NL:OGEAA:2015:299

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 september 2015
Publicatiedatum
14 september 2015
Zaaknummer
A.R. no. 750 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake geldleningsovereenkomst en betalingsverplichtingen

Op 2 september 2015 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een vonnis uitgesproken in de zaak tussen de naamloze vennootschap Island Finance Aruba N.V. en A, die procedeerde in persoon. De procedure volgde op een overeenkomst van geldlening die A met Island Finance had gesloten. A heeft zich niet gehouden aan de betalingsverplichtingen die voortvloeiden uit deze leningsovereenkomst. Island Finance vorderde uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van A tot betaling van de verschuldigde bedragen. A erkende de hoofdsom verschuldigd te zijn, maar betwistte de hoogte van de gevorderde kosten en verzocht om matiging daarvan. Het gerecht oordeelde dat de hoofdsom van Afl. 4.256,49 aan Island Finance moest worden betaald, vermeerderd met vertragingsrente en buitengerechtelijke incassokosten. A werd ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Island Finance werden begroot op Afl. 450 aan griffierecht, Afl. 863,25 aan verschotten en Afl. 750 aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting en is tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 2 september 2015.
Behorend bij A.R. no. 750 van 2015.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE ARUBA N.V.,
gevestigd te Aruba,
hierna ook te noemen: Island Finance,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
A,
wonende te [adres] in Aruba,
hierna ook te noemen: A,
procederende in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 juni 2015;
- de op 22 juni 2015 ter griffie ingediende brief zijdens Island Finance,
met producties;
- de behandeling bij comparitie na antwoord van 29 juni 2015.
1.2
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
A heeft met Island Finance een overeenkomst van geldlening gesloten.
2.2
A heeft zich niet gehouden aan de uit de leningsovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Island Finance vordert – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van A tot betaling zoals gevorderd bij inleidend verzoekschrift.
3.2
Island Finance grondt de vordering erop dat A in gebreke is gebleven met de nakoming van de uit de geldlening voortvloeiende betalingsverplichting.
3.3
A voert hiertegen verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1
A erkent de hoofdsom verschuldigd te zijn. Dit zal worden toegewezen. Zij betwist echter de hoogte van de gevorderde kosten. Subsidiair verzoekt zij om matiging daarvan.
4.2
Ook de buitengerechtelijke incassokosten komen voor toewijzing in aanmerking, met dien verstande dat het gerecht begrijpt dat in het petitum het bedrag van Afl. 638,47 dient te worden gelezen in plaats van Afl. 567,66. De kosten vinden grondslag in de overeenkomst tussen partijen. Bij brief van 22 juni 2015 zijdens Island Finance heeft Island Finance schriftelijk onderbouwd welke activiteiten zij heeft ondernomen om A tot betaling over te halen, deze kunnen niet worden gerekend tot gewone kosten tot instructie van de zaak.
4.3
Als de in het ongelijk te stellen partij zal A de proceskosten moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende:
veroordeelt A om aan Island Finance te betalen de hoofdsom van Afl. 4.256,49, te vermeerderen met de overeengekomen vertragingsrente van 1,3% per maand vanaf 31 december 2014 tot een maximum van Afl. 1.137,52 en na bereiken van dit maximum vermeerderd met de wettelijke rente tot de dag der voldoening, alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad Afl. 638,47;
veroordeelt A in de kosten van de procedure, welke kosten tot op heden aan de zijde van Island Finance worden begroot op Afl. 450, aan griffierecht, Afl. 863,25 aan verschotten en Afl. 750,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 september 2015 in aanwezigheid van de griffier.