Op 15 september 2015 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in de zaak met EJ nr. 1033 van 2015, waarin het verzoek van de Voogdijraad om de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht te stellen werd behandeld. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 13 mei 2015 was ingediend, gevolgd door een minderjarigenverhoor op 23 juni 2015. Tijdens deze zitting waren de verzoeker, vertegenwoordigd door mevrouw A. Flanders en A. Emmanuel, en de moeder van de minderjarigen aanwezig.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [minderjarige 1] is geboren op [datum] 2000 en [minderjarige 2] op [datum] 2013 in Aruba. Beide minderjarigen zijn niet erkend en de moeder oefent van rechtswege het gezag over hen uit. Het verzoek van de Voogdijraad was gericht op het onder toezicht stellen van de minderjarigen voor de duur van één jaar, met de benoeming van een medewerker van de Fundacion Guia Mi als gezinsvoogd. Daarnaast werd verzocht om de plaatsing van [minderjarige 1] in het Orthopedagogisch Centrum.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de minderjarigen met zedelijke en lichamelijke ondergang worden bedreigd, wat de noodzaak van ondertoezichtstelling rechtvaardigt. Tevens is het in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] noodzakelijk dat hij in het Orthopedagogisch Centrum wordt geplaatst. De beschikking houdt in dat de minderjarigen onder toezicht worden gesteld voor de duur van één jaar, dat er een gezinsvoogd wordt benoemd en dat [minderjarige 1] in het Orthopedagogisch Centrum wordt geplaatst. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.